EMB nieuwsbrief: MELK NIEUWS februari 2014


Beste melkveehouders en geïnteresseerden,

De aankondiging in september dat er een marktobservatorium op EU niveau opgericht gaat worden om de marktsituatie voor melkproducten te observeren, is een welkome ontwikkeling en hopelijk de eerste van vele positieve ontwikkelingen in het EU zuivelbeleid. 

Volatiliteit, het weer, inputkosten of opbrengstprijzen zijn een  kenmerk geweest van het Ierse zuivelklimaat sinds 2006 en blijven een grote uitdaging in de toekomst. Met de afschaffing van de quotering in 2015 in het verschiet, moeten er sterke politieke besluiten worden genomen om op nationaal en EU niveau volatiliteit het hoofd te kunnen bieden en zo de toekomstige levensvatbaarheid van de landbouw in de EU en Ierland te kunnen waarborgen.

Het afgelopen decennium heeft onstabiele prijzen laten zien voor zowel melk als kalveren, de twee belangrijkste inkomstenbronnen voor een Iers melkveebedrijf. Het afschaffen van de prijsondersteuning heeft geresulteerd in meer instabiele prijzen op de Europese zuivelmarkt, een verschijnsel dat tot dat moment typerend was voor de prijzen op de wereldzuivelmarkt.  

In 2007/2008 werden recordhoge melkprijzen genoteerd; De gemiddelde prijzen stegen in 2008 met ongeveer 40 procent en zakten vervolgens in de jaren daarna met 50 procent.  Van 2007 tot en met 2013 fluctueerden de boerenmelkprijzen in Ierland van bijna 40 cent tot 20 cent per liter. De huidige stijging van de melkprijs sinds 2013 is te danken aan een wereldwijd hogere vraag naar zuivelproducten, lagere aanvoer van melk en abnormale weersomstandigheden in melkproducerende landen wereldwijd,  toegenomen krachtvoerkosten en volatiele wisselkoersen.  

Deze volatiliteit drukt jaarlijks verder op de cashflow van boerenbedrijven en kan resulteren in het verdwijnen van veel boerenbedrijven uit de sector. Voorlopige schattingen voor de productiekosten op Ierse melkveebedrijven in 2013 laten een kostprijs zien van gemiddeld 38 cent per liter. Dit bedrag staat in schril contrast tot de kostprijs in 2000 van 29 cent per liter en toont aan dat onzekerheid over de melkprijs en de inkoopkosten, ondertussen de norm is geworden. De stijging van de productiekosten was vanaf 2000 tot 2006 stabiel en zelfs onbeduidend te noemen. Daarna echter zijn de kosten jaar op jaar zeer onstabiel geweest om vervolgens terug te keren op een hoger niveau.  

Vanwege de afhankelijkheid van Ierland van de productie van exportgoederen, is de zuivelsector blootgesteld aan een nog grotere mate van onzekerheid op de markt dan andere landen. Te midden van deze volatiliteit, is er onder melkveehouders behoefte om hun productiesysteem aan te passen en de kosten te minimaliseren om zo hun toekomstige economische levensvatbaarheid te garanderen. Stijgende prijsvolatiliteit voor opbrengsten en kosten leidt tot een veel uitdagender omgeving en maakt een verbeterde kostenefficiëntie noodzakelijk op de melkveebedrijven.  De melkveehouders krijgen in de toekomst te maken met ernstige uitdagingen op het vlak van prijzen en kosten en het is de taak van het nieuwe marktobservatorium om de melkveehouders voor hun kwaliteitsproducten, eerlijke en verantwoorde opbrengsten te garanderen.

John Comer (Lid van het EMB bestuur en president van de Ierse melkveehoudersorganisatie ICMSA)


EU-VS vrijhandelsverdrag levert melkveehouders geen voordeel op

 

Het nieuws van de dag overal in de media is dat de EU en de VS onderhandelen over een trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord. In deze tijden van hevige economische crisis in veel EU lidstaten, verwacht de Europese Commissie van dit akkoord  een groei-impuls en nieuwe banen in Europa.

Wat mogelijk goed is voor de verwerkende industrie, is echter niet automatisch goed voor de Europese melkproducenten. De structuur van boerenbedrijven en de standaards voor de melkproductie in de EU en de VS zijn te verschillend. Terwijl bijvoorbeeld het gebruik van groeihormonen om meer vlees en melk te kunnen produceren in de VS de gangbare praktijk vormen, zijn ze om goede redenen in de EU verboden. De angst bestaat dat de regeringen bij het sluiten van het vrijhandelsakkoord zullen besluiten tot de laagste standaards, die alleen tot  voordeel zullen zijn voor de landbouwindustrie. Dit kan de consumentenbescherming in de EU in gevaar brengen omdat die is gebaseerd op het zogenaamde voorzorgsprincipe. De consequenties van de daaruit voortvloeiende prijzenoorlog en het verlies van het consumentenvertrouwen van de Europanen, heeft onvoorziene gevolgen voor de Europese gezinsbedrijven.  

Een ander probleem met het EU-VS vrijhandelsverdrag is de EU grensbescherming voor zuivelproducten. In tegenstelling tot de meeste industriële producten zijn er nog steeds aanzienlijke heffingen op zuivelproducten die worden geïmporteerd in de EU. Het behouden van deze grensbescherming is essentieel voor de hoofdeis van de European Milk Board betreffende flexibele regulering van de aanvoer op de Europese zuivelmarkt. Als het in de toekomst mogelijk wordt om naar de EU te importeren zonder, of met heel lage importheffingen op het niveau van de wereldmarktprijzen, komt het doel van kostendekkende melkprijzen voor melkveehouders ver van ons af te staan.

Dit opent de sluisdeuren verder voor de plannen van de agro-industrie om de zuivelsector nog verder te concentreren waardoor de kleinschalige landbouw verdwijnt. De officiële benaming van het vrijhandelsakkoord – Transatlantic Trade and Investment Partnership (Trans -Atlantische handels- en investeringen partnerschap) – geeft al een indicatie dat er hier geen sprake is van slechts de wens tot vrije handel, maar dat het veel meer gaat om het promoten en beschermen van industriële investeringen. Dit sluit natuurlijk geen dubieuze investeringen door de landbouwindustrie uit.

Het ergste van dit vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS is echter dat er door de Europese Commissie en de Amerikaanse regering achter gesloten deuren wordt onderhandeld. Er wordt niet voorzien in maximale transparantie door alle documenten en teksten over de onderhandelingen openbaar te maken, zoals meestal het geval is met nationale en wetgevende processen in de EU. Een absoluut eerste vereiste is dat het onderhandelingsproces opengesteld wordt voor het publiek. Alleen zo kunnen de gevaren waar de Europese melkveehouders aan worden blootgesteld, in kaart worden gebracht. Als niet aan deze eis wordt voldaan,loopt onze democratie fundamentele risico’s.

De woede van de publieke opinie over deze gang van zaken heeft al geleid tot een klein succes. EU Commissaris van Handel Karel de Gucht, heeft aangekondigd dat vanaf maart 2014 er een openbare raadpleging zal zijn over de geplande bescherming van investeringenclausules in de overeenkomst. Er wordt door veel betrokkenen gevreesd dat deze clausules ertoe kunnen leiden dat overheden door bedrijven worden aangeklaagd voor private rechtbanken als deze van mening zijn dat wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld op milieugebied, de winstgevendheid van hun investeringen in gevaar brengt. Dit kan de juridische ruimte voor overheden om wetgeving te maken ernstig belemmeren. 

De EMB werkt samen met andere Europese maatschappelijke groeperingen om het verloop van de onderhandelingen in Brussel nauwkeurig te volgen. Op de komende EMB ledenvergadering in het voorjaar, zal de EMB eenstellingname innemen overhet geplande vrijhandelsakkoord.

Christian Schnier (EMB)



Oplossing voor de EU zuivelsector voor de eerst binnen bereik – de eisen van de  European Milk Board worden gehoord door politici

Het volgende persbericht werd gepubliceerd tijdens de persconferentie tijdens de Internationale Grüne Woche in Berlijn op 16 januari 2014.

2014 wordt een belangrijk jaar voor de Europese melkproductie. Na de stevige onderhandelingen over het Melkpakket en het GLB, is een oplossing voor de EU zuivelmarkt voor het eerst binnen bereik. De komende maanden is de EU Commissie van plan om voorstellen in te dienen voor een markt monitoringsagentschap in de zuivelsector – een jarenlange eis van de European Milk Board (EMB)kan daarmee politieke realiteitworden. Romuald Schaber, president van de EMB, benadrukt het belang van een marktmonitoringsagentschap: “Uitgevoerd met de nodige bevoegdheden kan dit instituut de eerste stap zijn naar een lange termijn stabilisatie van de Europese melkproductie.”

De omstandigheden van de producenten blijven gespannen

Een rapportage uitgevoerd door BAL (Büro für Agrarsoziologie & Landwirtschaft Bureau voor landbouw- en plattelandssociologie) tonen aan dat de productiekosten voor de melkveehouders niet worden gedekt door de af-boerderij melkprijs.  Vorig jaar lag het inkomen weliswaar een  beetje hoger maar waren de productiekosten ook aanmerkelijk hoger. In juli 2014 bijvoorbeeld, waren de productiekosten in Duitsland 42 cent per liter terwijl de gemiddelde melkprijs slechts 38,55 cent was. Opnieuw waren melkveehouders niet in staat om winst te maken ondanks een stijgingvan de opbrengsten in2013 en leden nog steeds verlies. Deze situatie maakt één ding duidelijk: om de kosten te dekken moeten de melkprijzen over de hele linie stijgen.

Studie toont aan: markt regulering is noodzakelijk

In september 2013, organiseerde de EU Commissie een symposium over de toekomst van de EU zuivelsector na 2015. Met een recente studie bewees de EMB de noodzaak tot een neutraal reguleringsagentschap voor de Europese zuivelmarkt.  “Zoals de studie aantoont, hadden de laatste crises voorkomen kunnen worden met zo’n monitoringsagentschap. Als het voorgenomen monitoringsagentschap wordt opgezet als dit model, is er een kans om de EU zuivelmarkt te stabiliseren  vanaf 2015”, zei Romuald Schaber. Het feit dat een oplossing voor de gehele EU zuivelmarkt nu binnen bereik ligt,is hoofdzakelijk te danken aan het gerichte werk van de European Milk Board en zijn ledenorganisaties. Zonder het initiatief van de EMB, had deze intensieve discussie in de EU nooit plaatsgevonden.

En nu in de praktijk

Discussie alleen is echter niet genoeg: “Het is nu tijd voor concrete instrumenten”, eist Romuald Schaber. “Het monitoringsagentschap moet zo worden opgezet dat het kan reageren op de marktsituatie door de volumes aan te passen.” De zuivelmarkt kan alleen op de lange termijn worden gestabiliseerd met een vraaggerichte productie. De European Milk Board roept daarom de Europese beleidsmakers op om de goede aanpak in realiteit om te zetten. Want Europa heeft door heel Europa melkproductie nodig tezamen met sterke melkproducenten.De EMB verzekertu dat de stem van de melkproducenten aanhoudend helder in Europa zal klinken.     

Christian Schnier (EMB)



Onderzoek MEG Milch Board over economische situatie Duitse melkveebedrijven

Het onderzoek naar de productiekosten voor melk en de daaruit voortvloeiende Milk Marker Index (MMI) toont aan dat al verschillende jaren op rij, melkveebedrijven worden geconfronteerd met een voortdurend tekort aan melkgeld om hun kosten te dekken. Geen wonder dat veel bedrijven hebben besloten om te stoppen: tussen 2005 en 2012 daalde het aantal melkveebedrijven van 110.000 naar 84.900. Volgens de AMI data(Agrarmarkt Informations-Gesellschaft: Landbouwmarkten Informatie Maatschappij)  zijn er nu nog ongeveer 80.000 melkveebedrijven in Duitsland(vanaf december 2013).

Dit was voor de MEG Milch Board reden om te onderzoeken hoe de economische situatie van de overgebleven melkveebedrijven zich heeft ontwikkeld. Voor hun analyse –zoals in het bovengenoemde onderzoek- gebruikten ze representatieve data aangeleverd door de Farms Accountancy Data Network – FADN (Boekhoudkundig Informatie Netwerk Landbouwbedrijven) van de EU. Het onderzoek maakte slechts gebruik van de data van gespecialiseerde melkveebedrijven die meer dan tweederde van hun bruto standaardsaldo uit de melkproductie halen. Het onderzoek is gebaseerd op de jaren 1999 tot en met 2009; daarna heeft de EU de methode veranderd waardoor de data niet meer vergelijkbaar zijn met meer up-to-date data uit het Duitse netwerk van testlandbouwbedrijven.

Conclusie

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek naar de economische situatie van Duitse melkveebedrijven kunnen als volgt worden samengevat:

  • Het inkomen van melkproducenten is de laatste 20 jaar niet gestegen, ondanks de actuele structurele verbeteringen. Dit geldt voor alle bedrijfsgrootte categorieën die in het onderzoek zijn meegenomen.

  • Voornamelijk in de melkcrisisjaren 2008 en 2009 werden de afschrijvingen direct gebruikt op veel melkveebedrijven. Reserves en activa moesten worden opgenomen om in het levensonderhoud te voorzien en om het boerenbedrijf te voorzien van economische stabiliteit. 

  • Op middelgrote en grotere melkveebedrijven is het niveau van de schulden verhoogd en het is juist op de gegroeide bedrijven dat de schulden niet kunnen worden verlaagd, ondanks een verdere groei van de melkproductie. Veel van deze melkveebedrijven kunnen niet rondkomen van hun inkomen uit de landbouw. Uiteindelijk zijn ze afhankelijk van de directe betalingen van de EU.

  • De melkcrisis en de schulden hebben voor de middelgrote en grotere melkveebedrijven geresulteerd in een afname van het eigen vermogen.

  • Veel melkveebedrijven lijden nog steeds onder de gevolgen van de crisis. Zelfs vier jaar na de melkcrisis worden de kosten nog steeds niet gedekt door de af-boerderij melkprijzen.

  • Zelfs als momenteel de relatief hoge af-boerderijmelkprijzen de indruk geven dat er weer een boterham kan worden verdiend met melken, is het nog steeds geen kwestie van “alles in orde”. Prijzen zullen op de lange duur op een hoger niveau moeten blijven om financiële reserves op te kunnen bouwen. Er is een dringende behoefte aan maatregelen om de economische situatie voor melkveebedrijven te stabiliseren  

    De volledige tekst van het onderzoek kan in het Duits worden gelezen op:

    http://www.milch-board.de/Milchmarkt

MEG Milch Board



 

30.000 mensen eisen: Stop de agro-industrie!





Het volgende persbericht werd uitgegeven naar aanleiding van de “Wir haben es satt” (We hebben er genoeg van) demonstratie in Berlijn op 18 januari 2014.

Aangevoerd door honderden boeren en 70 tractoren, demonstreerden vandaag 30.000 mensen voor het Kanseliergebouw te Berlijn. De demonstranten riepen Kanselier Merkel en Vice-kanselier Gabriel op het landbouwbeleid te herzien. In plaats van een “beschermpolitiek voor de agro-industrie” te verzorgen, zou de federale overheid moeten zorgen voor een sociale, diervriendelijke en ecologische verandering in de landbouw.

“De grote coalitie drijft de landbouwpolitiek tegen de muur! Iedereen die het eens is met megastallen en ze subsidieert, de nadruk legt op export en vrije handel en daarbovenop genetisch gemodificeerde gewassen overweegt voor Europa, laat de boeren in de steek en handelt tegen de belangen van de consumenten, de dieren en het milieu”, zegt Jochen Fritz van de “Wir haben es satt!” alliantie. “Wat we van de nieuwe landelijke regering verwachten is een landbouwpolitiek die het sterven van soorten en boerenbedrijven stopt en de honger in de wereld bestrijdt.”

De organisatoren bekritiseerden in het bijzonder het geplande vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS (TTIP). “Achter gesloten deuren onderhandelt de Europese Commissie over een vrijhandelsakkoord dat zowel boeren als consumenten bedreigt. De meerderheid van de bevolking wil geen in chloor gereinigd kippenvlees, met hormonen behandeld vlees of genetische manipulatie door de achterdeur”, zegt  Fritz. En dat is nu net wat er dreigt te gebeuren als het  geplande vrijhandelsakkoord doorgaat.

De demonstratie werd georganiseerd door de “Wir haben es satt!” alliantie waar meer dan 100 organisaties bij zijn aangesloten, waaronder boeren, bijenhouders, natuur-, dieren-,  consumenten- en ontwikkelingsorganisaties en werklozeninitiatieven.   

Christian Schnier (EMB)



Nieuw WTO mini handelsakkoord aangenomen in Bali

 

In de tweede helft van december waren alle geluiden uit demedia eensluidend: WTOafgesloten met historisch handelsakkoord”. Het zijn echter de kleine dingen die het doen in deze: het akkoord bestaat uit tien individuele akkoorden over zeer beperkte kwesties. Zij omvatten de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten in de handel en een betere markttoegang voor de armste ontwikkelingslanden naar opkomende en geïndustrialiseerde landen.

Meer controversiële kwesties zoals een nog agressievere openstelling van de markten voor industriële en agrarische goederen of diensten, stonden niet eens op de agenda. Deze wensen van de industrie en de handel kunnen niet meer zo gemakkelijk door de WTOworden vervuld, want de ontwikkelingslanden zijn de afgelopen jaren gezamenlijk hun belangen gaan verdedigen en eisen beschermende maatregelen voor zichzelf en niet-industriële  economischeactiviteiten. En zelfs in dit mini akkoord waren de ontwikkelingslanden in staat om onderdelen van hun eisen voor voedselzekerheid en het stimuleren van kleine boeren door te zetten. 

“Dat heeft de door India en Indonesië gecoördineerde G33-groep van ontwikkelingslanden voor kleinschalige landbouw, een tijdje geleden geïntroduceerd in de onderhandelingen”, zegt Tobias Reichert van Germanwatch, die de onderhandelingen in Bali gevolgd heeft. “Dit voorstel werd meer dringend omdat de Indiase regering besloot de verkoop van staatsgesubsidieerde voedingsmiddelen te versterken in reactie op recente campagnes van maatschappelijke groeperingen zoals de Right to Food Campaign ( Recht op Voedsel campagne).” Door de WTO worden regelingen als handelsverstorende subsidies gezien als voedingsmiddelen worden verkocht met staatsgereguleerde prijzen. De overeenkomst bevat nu een “vredesclausule” waardoor geen enkel WTO-lid bezwaar mag aantekenen tegen de huidige hulpprogramma’s in India tot er een duurzame oplossing is gekomen door wijziging van het landbouwakkoord. “Dit is nog geen oplossing, op zijn best kan dit als een begin worden beschouwd”, zegt Reichert.

„Critici zoals Biraj Patnaik van de Indiase Right to Food campagne of de Duitse hulporganisatie Brot für die Welt eisen echter verbeteringen. Het voedingsmiddelenprogramma in India mag niet beperkt blijven tot de graanmarkt en ook andere landen moeten van staatswege maatregelen kunnen nemen om hun voedselzekerheid te beschermen.   

De laatste multilaterale overeenkomst werd effectief in 1995, bij de oprichting van de WTO. Er is vanaf die datum geen akkoord meer tot stand gekomen. Handelspolitiek heeft sindsdien wel een impuls gekregen door de diverse bilaterale akkoorden buiten de WTO om. De EU alleen al heeft 45 akkoorden geslotenen onderhandelt nog met87 landen. De inhoud van die akkoorden overstijgt verreweg de discussie in de WTO met betrekking tot het openen van markten. 

Berit Thomsen (AbL)



EMB bestuur treft Litouwse melkveehouders tijdens de Grüne Woche in Berlijn

Op 17 januari ontmoette het EMB bestuur een hooggeplaatste delegatie van de Litouwse Landbouwkamer tijdens de Grüne Woche in Berlijn.   Naast de huidige situatie op de EU zuivelmarkt en de potentiële risico’s voor melkproducenten in Europa door een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS, werd gepraat over een mogelijk EMB lidmaatschap van de Litouwse melkveehoudersorganisatie.

De president van de Litouwse Landbouwkamer en zelf melkveehouder, Andriejus Stančikas,  merkte treffend op dat de gezamenlijke doelstellingen van alle Europese melkproducenten alleen kunnen worden bereikt als de melkproducenten in Europa zich aaneensluiten als een familie. Er werd afgesproken dat de komende maanden nauw overleg zal zijn tussen de Litouwse melkveehouders en de EMB.

Christian Schnier (EMB)


EMB Agenda

Onderstaand vindt u een aantal belangrijke afspraken van het EMB bestuur in februari 2014:

  • 19.02.: Ontmoeting met de Poolse melkveehoudersorganisatie PFHBiPM in Warschau

  • 25.02.: BDM melkveehouderdag in Karow, Duitsland

  • 27.02.: Persconferentie tijdens de Salon internationale de l’agriculture in Parijs

  • 27.02.: Ontmoeting met de Noorse Boerenbond in Oslo

 

Colofon

European Milk Board ASBL
Rue du Commerce 124
B-1000 Bruxelles
Tel: +32 2808 1935
Fax: +32 2808 8265
E-Mail: office@europeanmilkboard.org
Website: http://www.europeanmilkboard.org