maandag 15 juli 2013auteur: Hennie de Zwaan

In een ideale wereld…

Met regelmaat zijn de DDB bestuurders op pad voor de DDB. Om gesprekken te voeren met politici, of naar bijeenkomsten, workshops en discussierondes te gaan van ministeries en semioverheidsorganen.    

Veel van deze bijeenkomsten zijn in Den Haag. Vaak reis ik met de trein. Via Lelystad, Almere, Amsterdam Schiphol en Leiden, doorkruist de trein Nederland richting onze politieke hoofdstad. Tijdens deze rit krijg je een goed beeld van Nederland. Eerst de Noordoostpolder waar je toch met een vleugje trots uit het raam kijkt naar de akkerbouwers die druk zijn op het land, naar de koeien die weer buiten lopen of waar onze collega’s bezig zijn met inkuilen.

De bedrijvigheid in de omgeving van Schiphol, de snelwegen met het vrachtverkeer die parallel lopen aan het spoor. Kantoorpanden op “zichtlocaties”.  Het glas van de kassen die dicht aan de spoordijk grenzen en waar je de gewassen tot aan het dak toe kan zien staan. Daar mogen wij best wel trots op zijn in Nederland. 

Helaas zitten er ook stukjes bij die minder idyllisch zijn. Verkrotte “volkstuintjes”, slooprijpe bedrijfspanden en portiekflats die niet meedoen voor de schoonheidsprijs of de titel “leukste wijk van Nederland”.

Het trieste dieptepunt van de rit ligt echter wel bij de Oostvaardersplassen, waar een hoop dood hout en vele kadavers van de grazers die het niet overleefd hebben door oa. ondervoeding, vanuit de trein te zien zijn. Deze gecultiveerde ruigheid, de zogenaamde natuur, houd op bij het hek wat er omheen staat. Buiten dat hek, komt geen enkele boer weg met dat soort praktijken…

Eenmaal aangekomen in Den Haag, valt het altijd weer op hoe weinig mensen uit de sector aanwezig zijn en hoe veel beleidsmedewerkers en beleidsmakers er zich in het gezelschap bevinden. Of zoals één van de DDB bestuurders zich de zaal rondkijkend afvroeg: “Wie van deze aanwezigen zou vanochtend ook eerst nog een koe hebben geïnsemineerd?”

De verwachtingen van dergelijke bijeenkomsten lopen wat uiteen. Soms ga je ergens heen en vraag je je af wat je te zoeken heb op een dergelijke bijeenkomst en blijk je onverwachte overeenkomsten te hebben in onverwachte hoek. Mensen werkzaam op het gebied van milieu, dierenbescherming of biodiversiteit willen soms hetzelfde (eind-)resultaat, maar de manier waarop dit bereikt moet worden,  is niet altijd gelijk. Dit staat garant voor een goede inhoudelijke discussie.

Soms ga je met verbijstering en plaatsvervangende schaamte naar huis. Dit was het geval toen er bij een bijeenkomst na twee vragen in de discussieronde, aan de zaal werd gevraagd te stemmen over  doorgaan met de discussie of alvast richting de borrel met hapjes te gaan. De uitslag van de stemming kan u wel raden… Ja, duidelijk een kwestie van prioriteiten stellen, maar daar waren WIJ niet voor naar Den Haag gekomen!

“Onze” boeren wereld is duidelijk een andere dan die van de beleidsmensen van het Agri Food Complex. Zij zien een ideale wereld voor de landbouw…. met productie in overvloed, van de hoogste kwaliteit, voor een lage prijs, met als nevenproduct schone energie, aankleding van het landschap en ook nog eens maatschappelijk geaccepteerd door te voldoen aan hoge milieu- en dierenwelzijneisen. En natuurlijk van “gratis geld”, want over wie dat zal betalen word nooit gesproken…

Volgens staatsecretaris Dijksma, mogen “we” wel wat vragen van de consument, zij moeten leren dat er een prijskaartje hangt aan goed voedsel en dat boeren veel meer doen dan alleen goed voedsel produceren.

Maar laten we dan eerst eens beginnen bij de beleidsmakers. Laten die eerst eens inzien dat je niet voor een dubbeltje op de eerste rang kunt zitten. Dat ook zij verantwoordelijk zijn, met hun beleid en met hun in de praktijk vaak misschien wel goedbedoelde maar anders uitpakkende ideeën en politieke keuzes.

Dat je politiek  gecreëerde, op papier bestaande problemen, dan maar even ter oplossing bij de sector dumpt en ondertussen ook nog even tussen neus en lippen door met dwingende maatregelen dreigt, is geen manier van doen.

Een reële, werkbare praktijk is naar mijn mening een beter streven dan een onhaalbaar ideaalbeeld. Waar beleidsmensen luisteren naar de mensen uit de praktijk en waar zij als partners in het proces samen naar oplossingen zoeken.  

De terugreis vanuit Den Haag is meestal in het donker, wat misschien wel beeldend is voor de mensen met hun denkbeelden van de ideale wereld: reizend, erop vertrouwend dat je op de goede trein bent gesprongen en op de gewenste bestemming zal aankomen, maar in het donker geen idee hebbend of je wel de goede kant op gaat.