vrijdag 5 april 2013auteur: Sieta van Keimpema

Marktconform

De maand maart was een echte vergadermaand: de DDB organiseerde vier avonden over ‘toegevoegde waarde’, er was een tweedaagse EMB leden vergadering in Brussel, er vonden diverse gesprekken en vergaderingen plaats met Nederlandse politici, zuivelvertegenwoordigers en collega-belangenbehartigers en tenslotte was ik zes dagen ‘onder de pannen’ voor een aantal gastlezingen in Duitsland.  

Ondertussen stonden de ontwikkelingen in de zuivelsector niet stil en wordt er steeds luider gemord over de achterblijvende melkprijs. Opvallend genoeg ook van mensen die tot dusver hebben volgehouden dat de melkprijs ‘marktconform’ is en waarvan een aantal een paar jaar geleden nog vol overtuiging beweerden dat ze voor 25 cent kunnen melken.

Wat is er de laatste tijd veranderd aan de uitbetalingsystematiek, dat de melkprijs nu als ‘te laag’ wordt gewaardeerd? Voorschrijdend inzicht?

Ook werden de jaarcijfers van FrieslandCampina bekend gemaakt, met een tegenvallende prestatietoeslag, winstcijfers die volledig uit het verlagen van de melkprijs werden gehaald en sterk opgelopen kosten. Volgens CEO Cees ’t Hart in Boerderij.nl doordat FrieslandCampina meer heeft moeten betalen voor o.a. grond- en hulpstoffen, verpakkingsmateriaal, een hogere energierekening, hogere reclame-uitgaven en de weidegangtoeslag (in tegenstelling tot de kwantumtoeslag).

Opmerkelijke uitspraken die echter volstrekt duidelijk maken waar het probleem ligt: er wordt niet marktconform onderhandeld met de afnemers. Want, als alle leveranciers in staat zijn hun gestegen kosten aan de zuivelverwerkers (want bij de overige zuivelfabrieken is het niet anders) door te berekenen, is het een tekortkoming van onze zuivelcoöperaties en -verwerkers dat zij daar blijkbaar niet toe in staat zijn naar hun afnemers toe. Daarvan getuigt bij RFC de sterk gestegen post ‘bedrijfslasten’.  Waarbij de weidegangtoeslag niet eens genoemd zou mogen worden want daarvan is de leden verzekerd dat deze uit de markt komt.

Wanneer er sprake is van stijgende kosten, kiest een zuivelmanager er blijkbaar niet voor zijn verkoopprijzen aan te passen zoals de andere schakels in de keten aantoonbaar doen, maar verlaagt hij de opbrengsten voor de leden/eigenaren/melkveehouders. De vraag rijst nu, welke opdracht het bestuur aan de directie geeft, aangaande de contractonderhandelingen? Een coöperatieve zuivelmanager is immers niets meer of minder dan personeel dat opdrachten van zijn opdrachtgevers (de eigenaren/bestuurders van de zuivelverwerker) uitvoert. 

Hoeft men niet markconform te onderhandelen, met in acht neming van gestegen kosten? Luidt de opdracht aan het management misschien om de verkoopprijzen laag te houden en de leden te laten bloeden via een dalende melkprijs?

Leden wiens bedrijf steeds meer wordt ‘uitgehold’ door de achterblijvende opbrengsten en die hun onvrede steeds luider laten horen. Door de achterblijvende rendementen ligt er nu een voorstel van twee RFC leden dat de winstverdeling ter discussie stelt. Waardoor er, kort gezegd, een lager percentage van de winst in de dode hand verdwijnt en er meer van de opbrengsten van de melk aan de leden wordt uitbetaald. Dat klinkt in beginsel als een redelijk voorstel. Maar er kleven ook haken en ogen aan. Terwijl er aan de manier van verhandelen van de hoogwaardige zuivelproducten door onze zuivelmanagers, in principe niets veranderd.  Met als resultaat een melkprijs die onder de maat is, ook bij FrieslandCampina.

Folkert Beekman (PZ) merkte op onze DDB bijeenkomst in Waarder op, dat de melkprijs van RFC als een goed resultaat beschouwd mag worden omdat deze een paar cent boven de gemiddelde Nederlandse melkprijs en het langjarig gemiddelde ligt.  

Allemaal waar. Maar, een hogere gemiddelde melkprijs betekent niet automatisch dat het ook een goed renderende melkprijs voor melkveehouders is.

Stel, die systematiek zou je ook in het onderwijs toepassen waardoor het gemiddelde cijfer meteen de slagingsnorm zou bepalen , dan zou een leerling in een klas die gemiddeld als examencijfer een ‘twee’ heeft gehaald, met een ‘drie’ kunnen slagen. Bij lange na geen voldoende, maar wel bovengemiddeld!

Onze melkprijs mist iedere koppeling met de kostprijs, maar wordt bepaald door andere ‘matige spelers’ in het huidige zogenaamd ‘marktconforme’ systeem. Waardoor het gat tussen de opbrengstprijs voor melkveehouders en een kostendekkende melkprijs flink is gegroeid. Wie dat probleem in de melkveehouderij ten aanzien van de melkprijs op wil lossen, zal zich op de oorzaak van het probleem moeten focussen. En er dus voor moeten zorgen dat er wel een koppeling komt tussen kostprijsontwikkelingen en de melkprijs. Dat is marktconform en in het belang van het rendement voor alle melkveehouders.