zaterdag 9 juli 2011auteur: Sieta van Keimpema

Week 27 - Gedwongen verkoop

Week 27 - Gedwongen verkoop

Afgelopen week vond een tweedaagse EMB ledenvergadering plaats in Brussel met op de agenda natuurlijk de besluiten van het Europees Parlement betreffende het Melkpakket.

Een punt wat daarnaast eigenlijk iedere EMB ledenvergadering terugkomt, is de situatie in de verschillende landen. En die is momenteel heel divers. Zo hebben de Ieren een best groei-jaar: genoeg regen, goed en meer dan voldoende ruwvoer en mede daardoor plassen melk meer. Zoveel zelfs dat de uitbetaling van melkgeld bij een aantal melkveehouders al is stopgezet omdat ze al over hun melkquotum zitten! Terwijl het quotumjaar in feite nog maar net aan de gang is. De Ieren vrezen door de enorme groei aan aangevoerde melk, een forse teruggang van de melkprijs in het komende najaar.

In Zwitserland ziet het er nog steeds beroerd uit voor de melkveehouders. De melkprijs is stabiel, maar niet gestegen zoals in de rest van de EU (dankzij het structurele overaanbod van melk). De Zwitserse melkindustrie publiceert echter momenteel een melkprijs die wel gestegen is. Deze prijs is niets meer of minder dan de richtprijs voor A-melk die in de praktijk niet uitbetaald wordt. Iedere melkveehouder, of hij zijn melkproductie nu heeft uitgebreid of niet, krijgt een deel van zijn melk voor de veel minder hoge B (EU) -prijs of C (wereldmarkt) -prijs uitbetaald. En dat weet hij pas achteraf.

Het is een systeem dat de Franse zuivelindustrie ook graag in wil voeren en dat is geen wonder: als je als zuivelindustrie in het nieuwe zuivelsysteem mag werken met B-prijzen voor overtollige melk, waarvan je de prijs niet van te voren in een contract hoeft vast te leggen (want dat is de bedoeling), hoef je je als zuivelindustrie nooit meer in te spannen om de markt in balans te brengen. Overschotten zijn voor jou als verwerker immers nooit meer een financieel risico. Hiep hiep hoera voor de zuivelindustrie. Dat gaat dan misschien wel aan de bedoeling van de Europese beleidsmakers voorbij, die transparantie willen, gelijke margeverdeling en een stabiele markt, maar als een dergelijk systeem met A en B-prijzen wordt ingevoerd zijn deze beleidsmakers helemaal niet meer bij machte om grip op de markt te krijgen. Ze hebben dan alle macht in handen van één partij gelegd: de bepaler van het contract. Daarom zijn de DDB en de EMB tegen deze systematiek en werken we aan werkbare en eerlijke contractbepalingen.

Voor de Deense melkveehouders ziet de toekomst er bijzonder donker uit. Sinds een paar weken is de eerste bank omgevallen. Een bank die meer banken mee sleept maar ook melkveehouders. Veel Deense collega’s werken met 95% vreemd vermogen in hun bedrijf en hebben een schuld van 4 euro per liter. Nu de banken omvallen en de waarde van de grond al de helft minder is dan een paar jaar geleden, moet er geld op tafel komen. Geld dat de melkveehouders niet hebben. Gevreesd wordt vooral voor de collega’s waar nog wel wat te halen valt. Met hun voorzichtiger management worden ze nu afgestraft door de banken die plukken waar ze plukken kunnen via gedwongen verkopen.
Het valt even stil in onze vergadering want hoewel we ons allemaal al een poosje zorgen maakten om onze Deense collega’s, is het een wrange boodschap. En dan te bedenken dat wij in Nederland altijd de Denen als grote voorbeeld van goed ondernemerschap krijgen voorgeschoteld. Van collega belangenbehartigers, banken, landbouwexperts en andere mensen die al vele malen blijk hebben gegeven van het feit dat ze niet weten waar ze het over hebben. De Deense vertegenwoordiger van EMB-lid LDM vat het goed samen: “You can’t walk on water” (je kunt niet op water lopen).
Opvallend is, dat de Nederlandse agrarische pers dit nieuws volstrekt niet opgenomen heeft. Terwijl het zeker nieuwswaarde heeft en de landbouw aangaat. In Denemarken gebeurt echter hetzelfde. Want je moet natuurlijk wel positief blijven. Al vergaat je wereld, altijd blijven lachen.

Zou het in ons DNA zitten? Zoals een boerenleider van een andere Europese overkoepelende boerenorganisatie mij deze week probeerde wijs te maken? Dat we daarom accepteren dat we geen rendement maken, nooit invloed op de markt zullen hebben en daardoor nooit een fatsoenlijke marktgerichte overnameprijs kunnen bieden wanneer we het ouderlijke bedrijf overnemen? Zoals wel te doen gebruikelijk is in andere sectoren? Dat we alleen door onze kostprijs te beperken (terwijl we geen invloed op de marktprijzen hebben, volgens dezelfde persoon) vooruit kunnen? Luctor et Emergo – worstel en kom boven.

Ik geloof daar niets van. We hebben een sector waar goed in wordt verdiend getuige het ketenrendementsrapport van het LEI, en met goede toekomstperspectieven qua afzet. We zullen er echter voor moeten vechten om beleid te krijgen waarbinnen onze belangen ook worden behartigd. De retail, verwerkende- en aanleverende industrie realiseren binnen het huidige politieke marktsysteem heel goede rendementen in alle landbouwsectoren. Alleen de producenten hebben geen rendement. Al tien jaar niet. Dat heeft niets met DNA te maken maar simpelweg met hebzucht. Hebzucht die onze landbouw heeft verziekt.

Van oudere boeren (65+) heb ik vaak gehoord dat je bedrijf tot zo’n vijfentwintig jaar geleden hoofdzakelijk groeide vanuit de cash flow. Trekkers en machines kocht je van je tegoed op de bank, evenals uitbreiding van je gebouwen. Doordat iedereen profiteerde van de opbrengsten van de markt in een gezond marktsysteem. Wij lobbyen voor het herstellen van het gezonde evenwicht in de markt. Zodat alle schakels in de keten toekomstperspectief hebben.

Sieta van Keimpema, voorzitter