woensdag 24 mei 2017

Enemy of the state?

Op donderdag 11 mei jl. werd aan leden van de Tweede Kamer, voorafgaand aan de briefing van het PBL rapport ‘Evaluatie meststoffenwet’, een Position Paper aangeboden met daarin resultaten van een onderzoek over de verschillende normen voor N en P in oppervlaktewater.

Vanuit het oogpunt van de actieve melkveehouder, heeft DDB voorzitter Sieta van Keimpema een bijdrage aan deze informatiebijeenkomst geleverd die u hieronder kan lezen.

Als ik ’s ochtends opsta en aan het werk ga, zie ik wat iedere melkveehouder in Nederland ’s ochtends al eeuwenlang als eerste ziet: mijn, zijn of haar duurzame bijdrage aan onze leefomgeving.

Ik zie groene weides met sloten en kanalen, ik hoor in het voorjaar nog steeds weidevogels. Ik zie koeien die van gras onmisbare producten als melk, vlees en mest produceren. Al deze zaken dragen bij aan mijn leefomgeving en het leefbare platteland van Nederland in ecologische en economische zin. 

Toch heb ik niet meer de teugels in handen als het gaat om hoe mijn leefomgeving wordt gemanaged. Steeds meer wordt ik gedwongen mijn bedrijfsvoering in te richten zoals het ambtelijk apparaat van Nederland dat voorschrijft. En dus heb ik de afgelopen vijftien grote investeringen moeten doen ten gunste van de grond- en oppervlaktewater kwaliteit: in grondgebondenheid, in mestnormen, mestverwerking, mestopslag. Bemest ik niet te dicht langs de sloot, en met een aangepaste kunstmeststrooier. Maak ik extra kosten voor mestafvoer, terwijl ik kunstmest bij moeten kopen om de grond van voldoende meststoffen te kunnen voorzien. En moet ik krachtvoer, supplementen en bijproducten bijkopen omdat het ruwvoer steeds minder mineralen bevat.

Massa’s melkveehouders doen mee aan natuurbeheer of weidevogelbeheer en proberen de biodiversiteit te behouden. 

Terwijl ondertussen het gebruik van de grond verder beperkt wordt met verplichte wateropvang, er gronden worden aangewezen voor drinkwaterwingebied, terwijl van de melkveehouder daarvoor aanzienlijke financiële offers worden geëist.
Als klap op de vuurpijl worden melkveehouders via verplicht mestinjecteren gedwongen slecht beleid uit te voeren waar niet alleen de bodem maar ook de weidevogelstand onder lijdt. En hebben de aangescherpte mestnormen zelfs mensenlevens gekost.

Melkveehouders vinden schoon water, een gezonde bodem en ecologie belangrijk. Maar minstens even belangrijk voor melkveehouders is een betrouwbare overheid, die alleen normen en maatregelen oplegt die correct onderbouwd en effectief zijn. En juist dit noodzakelijke effect door aangescherpte normen, is niet aantoonbaar.

Al vijftien jaar niet.Terwijl alle beleidsmaatregelen van de afgelopen vijftien jaar ingrijpende gevolgen hebben gehad voor de bedrijfsvoering en het toekomstperspectief van de Nederlandse melkveehouders.   

Staatssecretaris Van Dam en het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) volgen de simpele stelling dat boeren maar méér moeten leveren als resultaat is uitgebleven. Met nóg strengere normen voor dezelfde sectoren.

Maar zou het niet beter zijn - vanuit ecologisch en economisch standpunt - om eerst eens goed te onderzoeken wat er de oorzaak van is dat we in Nederland geen voortgang boeken als het gaat om de waterkwaliteit? Daar wordt nu vrijwel niet naar gekeken; zonder onderbouwing worden boeren en tuinders als oorzaak aangewezen. Meer maatregelen zonder oorzakelijk verband leveren, behalve kosten, niets op.  

Waarom zijn de waternormen voor boerengebied zo slecht onderbouwd? Waarom maakt nog maar een handjevol waterschappen er werk van om te kijken naar natuurlijke achtergrondconcentraties zoals kwel en 'haalbaarheid en betaalbaarheid' en past daar zijn normstelling op aan?

Want alhoewel de Nederlandse beleidsmakers niet of nauwelijks oog hebben voor de balans tussen economie en ecologie, heeft de Europese Commissie dat wél en heeft daar Nederland ook al vaker op gewezen:  de balans tussen economie en ecologie moet niet doorslaan. Ecologische maatregelen mogen niet onevenredig nadelig zijn voor economische sectoren. 

Waarom past een aantal waterschappen de regel van 'haalbaar en betaalbaar' wel toe voor zijn eigen natuurgebieden en versoepelt daar de normen, maar laat dit achterwege voor land- en tuinbouw, of scherpt hier soms zelfs de KRW-norm verder aan? Dat is toch wel erg bijzonder.   

Welke doelen liggen er onder het huidige beleid? Het verminderen van de veestapel? Is de melkveehouderij de “Enemy of the state” – staatsvijand nummer 1? Want ik bespeur een veevijandigheid op alle fronten in Nederland. Terwijl het doel van dit beleid  toch het verbeteren van de grond- en oppervlaktewater kwaliteit zou moeten zijn.    

Namens een grote groep Nederlandse melkveehouders roep  ik daarom politici en beleidsmakers op om de aanbevelingen in het Position Paper van het Mesdagfonds naar aanleiding van het onvolledige rapport evaluatie meststoffenwet door het PBL, ter harte te nemen én het politieke en beleidsmatige handelen in de komende tijd hier op aan te passen.

De Nederlandse natuur en landbouw verdienen beterschap na vijftien jaar investeren in vruchteloos beleid.