donderdag 21 juli 2016

Mes snijdt aan twee kanten met DDB voorstel aangaande besteding EU steunpakket

De Dutch Dairymen Board (DDB)heeft een voorstel ingediend bij staatssecretaris Martijn van Dam betreffende een mogelijke invulling van het EU steunpakket door Nederland, waarbij een positieve invulling gegeven wordt aan de vermindering van de melkproductie terwijl tegelijkertijd de fosfaatproblematiek in de Nederlandse melkveehouderij flink kan worden aangepakt.

Omdat de Nederlandse melkveehouders naast een zeer lage melkprijs, ook grote problemen zullen krijgen door het fosfaatoverschot, heeft de DDB aan de staatssecretaris een voorstel voorgelegd waarbij de Nederlandse overheid een positieve oplossingsgerichte bijdrage kan leveren aan beide problemen en zo vlot, eenvoudig uitvoerbaar en efficiënt zowel een deel van het melkoverschot alsook het overschot aan mestproductie drastisch kan verminderen met behulp van de ruimte en de financiën die door de Europese Commissie zijn geschapen.

Tevens zal dit het imago van de Nederlandse melkveehouderij binnen de EU verbeteren, nu er steeds scherpere kritiek komt op de ambities van de Nederlandse melkveehouderij.                                                                                                                                                             

Essentieel om succesvol te zijn is daarbij dat de mogelijkheid voor iedere EU lidstaat om de hoogte van de steun die aan de individuele landen is verleend te verdubbelen, ook wordt aangegrepen door de Nederlandse overheid. Voor Nederland bestaat aldus de mogelijkheid om de 23 miljoen euro uit het steunpakket te verhogen naar 46 miljoen euro. Een bedrag van een dergelijke hoogte geeft armslag voor een gedegen aanpak van het fosfaatoverschot.

Het voorstel van de DDB ziet er als volgt uit:

Nederland heeft een overschot aan fosfaatproductie. Als de 46 miljoen euro in zijn totaliteit wordt gebruikt voor een slachtpremie van 500 euro per melkproducerende koe (dus geen weiders, jongvee enz.)  kunnen 92.000 melkkoeien uit productie worden genomen. Daarmee zal Nederland de mestproductie en dus het fosfaatoverschot fors kunnen verminderen.

Uitgaande van een melkproductie van 5000 kilogram per melkkoe (waarschijnlijk worden alleen de melkkoeien uit het “ondereind” van de melkproductie voor slachtpremie aangeboden – hetgeen de efficiëntie in de sector bevordert) kan Nederland zo tevens 460 miljoen kilogram melk uit de markt nemen.

Als bovendien de Europese Commissie de referentieperiode dichter op de periode van de regeling plaatst, kunnen Nederlandse melkveehouders die deelnemen aan het slachtprogramma tevens deelnemen aan het plan van de Europese Commissie om de melkproductie te verminderen voor een vergoeding per kilogram melk. Europees Commissaris Phil Hogan wil refereren aan de melkproductie van oktober 2015, een opmerkelijke keus gezien het feit dat de Commissaris tot ver in het voorjaar van 2016 heeft volgehouden dat er geen sprake was van een crisis in de mekveehouderij. Aangezien veel melkveehouders in diverse EU lidstaten sinds oktober 2015 de melkveestapel hebben uitgebreid, wordt het voor veel melkveebedrijven lastig om deel te nemen. Als minder melk  het doel is van het EU steunpakket, moet de regeling ingevoerd worden met in achtneming van de praktijk in de melkveehouderij.  

De deelnemende Nederlandse melkveehouders kunnen dan gelijktijdig met het verzoek tot slachtpremie, zich inschrijven voor de melkpremie die de Europese Commissie beschikbaar heeft gesteld. Via deze weg kan Nederland dan alsnog  tussen de 46 en 69 miljoen euro tegemoet zien vanuit Brussel (al naar gelang de premie voor melkproductievermindering).

Alle Nederlandse melkveehouders moeten kunnen deelnemen. Iedere deelnemende melkveehouder zal per 1 januari 2017 moeten kunnen aantonen dat hij melkkoeien heeft opgeruimd en voldoet aan de verplichtingen in de nieuwe, nog te publiceren regeling betreffende de fosfaatproductie.

Om de regeling effectief te laten zijn moeten de melkkoeien van deelnemende melkveebedrijven wel daadwerkelijk voor de slacht worden aangeboden en mag een deelnemend melkveebedrijf  de veestapel niet uitbreiden via aankopen van melkvee in de periode dat de opkoopregeling loopt. 

Dit plan bevordert zo de gewenste verlaging van de melkproductie én een verlaging van de mestproductie. 

Voor de Nederlandse melkveehouderij is krimp van de melkveestapel onontkoombaar in verband met het met ‘Brussel’ overeengekomen fosfaatplafond. Voor melkveehouders is het momenteel door de zeer lage melkprijs niet mogelijk de gewenste krimp in te zetten die nodig is voor het opnieuw voldoen aan het fosfaatplafond, aangezien er kilo’s melk moeten worden geproduceerd voor de cashflow.

Met een slachtpremie én een vergoeding voor niet-geleverde melk uit het steunpakket van de Europese Commissie, kan de Nederlandse melkveehouder gemakkelijker aan de wensen en eisen van de Nederlandse en Europese overheden voldoen.

Zichtbare stappen naar vermindering van de mestproductie en de melkveestapel zal bovendien een positieve uitwerking hebben op  de komende derogatie onderhandelingen.