zaterdag 13 juni 2015auteur: Sieta van Keimpema
Aansprakelijkheid Nederlandse Staat voor schade fosfaatrichtlijn
Het fosfaatplafond. We zijn er al bijna overheen. En voor het fosfaatplafond zijn we zelf verantwoordelijk, aldus Dijksma. De zuivelsector heeft een paar weken om de zaken te regelen.
Is de sector werkelijk verantwoordelijk? De individuele melkveehouder wel het allerminst, dunkt me. Het zijn overheid, banken, zuivelverwerkers en LTO die hebben gepleit en gelobbyd voor afschaffing van de melkquotering en uitbreiding van de melkproductie. Zonder acht te slaan op de beperkingen die door het fosfaatplafond vast staan.
De Nederlandse overheid heeft het fosfaatplafond afgesproken met Brussel in 2002, had daarom kennis van de beschikbare ruimte binnen dat plafond en had dit mee moeten nemen in de besluitvorming aangaande afschaffing van de melkquotering, het verstrekken van vergunningen en andere besluitvorming. Het Ministerie van EZ heeft ten onrechte een beeld geschapen van “in vrijheid en onbeperkt melk produceren na 2015”. In de politieke lobby voor afschaffing van de melkquotering.
De zuivelindustrie heeft de beperkingen van het fosfaatplafond genegeerd en miljarden euro’s boerengeld gespendeerd aan extra verwerkingscapaciteit die niet zal worden benut voor Nederlandse melk. Door gebrek aan fosfaatruimte.
En ook de banken hebben zonder acht te slaan op het fosfaatplafond, de overproductie opnieuw gefinancierd, net als in de glastuinbouw.
Ten aanzien van de afspraken over het fosfaatplafond, is door onze overheid onbehoorlijk bestuur gepleegd: Een adequaat en efficiënt functionerend ministerie had de problematiek van de fosfaatruimte sinds 2002 moeten monitoren. De overheid - het wettelijk bevoegd gezag - heeft echter klakkeloos vergunningen verstrekt waarvoor op een bepaald punt, milieutechnisch geen enkele ruimte meer beschikbaar was. Er is niet tijdig handhavend opgetreden door het wettelijk bevoegd gezag tegen vergunningaanvragen die zouden leiden tot overschrijding van het fosfaatplafond in de melkveehouderij. Ook een andere plicht van de overheid; het hanteren van het voorzorgsprincipe voortvloeiend uit het lidmaatschap van de EU, is niet gehanteerd. Voorts heeft men de bevoegdheden uit de algemene wet Bestuursrecht niet toegepast en laten lopen.
Voor melkveehouders geldt, dat een aan hen verstrekte vergunning het ‘recht op het meest doelmatige gebruik van de inrichting’ geeft. Alleen als er zwaarwegende maatschappelijke redenen zijn, mag er worden afgeweken van dit recht door de overheid. De motivering daarvoor had dan echter in uw Beschikking melkveefosfaatreferentie moeten staan.
Het beperken van uw ‘recht op meest doelmatige gebruik van de inrichting’ geeft mogelijkheden tot schadevergoeding door de overheid. Als de overheid van mening is dat er geen schade door u wordt geleden door de beperking van uw vergunning, had dit ook gemotiveerd moeten zijn in uw Beschikking melkveefosfaatreferentie.
Tevens geeft het ‘recht van eigendom’, het recht te claimen als er inbreuk wordt gedaan op uw ‘waarborg tot het ongestoord gebruik en genot’.
Heel veel melkveehouders die met de alle benodigde vergunningen nu door het falend beleid van de overheid met schade worden opgescheept, kunnen mogelijk voor schadevergoeding in aanmerking komen.
Tenzij de zuivelketen zelf (in de vorm van ZuivelNL, of via de leveringsvoorwaarden van de zuivelverwerkers etc.) de individuele melkveehouders verplichtingen opleggen om de fosfaatproductie weer beneden het plafond te krijgen. Dan is het niet de overheid die ingrijpt en is in ieder geval de kans op schadeloosstelling door de overheid, verkeken.
De zuivelketen heeft zich al vlijtig gebogen over de opdracht van Dijksma om o.a. beperkingen aan fosfaatproductie op te leggen aan de individuele melkveehouders. Volgens mij moet de sector op haar tellen passen! Door het opleggen van buitenwettelijke, particulier opgelegde beperkingen, wordt individuele melkveehouders het eventuele recht op schadevergoeding door de overheid, ontnomen. En dat kan om kapitalen gaan.
De zuivelketen gaat met haar voornemen om in dit kader beperkingen op te leggen aan de melkveehouders, ver buiten haar bevoegdheden. Daarmee begeven deze zuivelbestuurders zich op het terrein van “onbehoorlijk bestuur”. Het behoort niet tot de taken van een zuivelbestuurder of belangenbehartiger om via de leveringsvoorwaarden, de wettelijke rechten van een individueel ondernemer, geregeld via zijn/haar vergunningen, teniet te doen.
De staatsecretaris heeft met haar opdracht aan de sector alle aandacht van het falende beleid van het ministerie afgeleid, door het beproefde middel van “verdeel en heers” succesvol van stal te halen. Doordat er evenveel belangen zijn als melkveehouders, kibbelen we onderling en verliezen de grote belangen uit het oog. Het is tijd voor juristen die voor de melkveehouders kijken naar hun rechten. De belangenbehartigers en partijen in de zuivelketen zouden hun middelen beter kunnen besteden aan het inhuren van juridische kopstukken om voor de melkveehouders/leden/eigenaren te onderzoeken waar ze recht op hebben. Omdat dat recht doet aan een grote groep melkveehouders die part noch deel hebben aan het overschrijden van het fosfaatplafond. De juridische kennis om te kunnen beoordelen in hoeverre nieuwe beperkingen de melkveehouders geld kost, ontbreekt bij de zuivelvertegenwoordigers en sectorale belangenbehartigers.
Haastige spoed is zelden goed. Een waarschuwing voor de sectorale organisaties die menen de individuele melkveehouders met nieuwe maatregelen te moeten opzadelen en zo hun bestuurlijke boekje te buiten gaan. De overheid heeft plichten. Ook aan ons, melkveehouders. Wie die rechten om zeep helpt door overhaast en ondeskundig op te treden, zal daarvoor persoonlijk verantwoording af moeten leggen.