donderdag 30 oktober 2014auteur: Sieta van Keimpema

Mest: Hoofdpijndossier

De “mestdiscussie”  is mét stip het hoofdpijndossier voor de melkveehouderij: een brij aan verschillende standpunten en – vooral – belangen, zonder zicht op een duurzame en betaalbare oplossing voor de sector die perspectief biedt.

Staatssecretaris Dijksma en minister-president Rutte raken maar niet uitgepraat over onze fantastische landbouwsector die Nederland door de crisis heeft gesleept en straks de hongerende wereld van voedsel gaat voorzien. Daarom moet de melkveehouderij zo snel mogelijk van het melkquotum af is de overtuiging, want door dit quotum raken we qua groei- en investeringsmogelijkheden achterop ten opzichte van onze Europese collega’s.

Dat méér melk ook méér mest oplevert, zag men in het enthousiasme en de gauwigheid even over het hoofd. Ondertussen werden de stallen al gebouwd, de fabriekscapaciteiten uitgebreid en kakelden overheid en landbouworganisaties over de schier onbeperkte kansen voor de melkveehouderij. De roze wolk is inmiddels uiteen gespat: EU-regelgeving biedt geen mogelijkheden voor onbeperkte groei.

Inmiddels worden allerhande, haastig in elkaar getimmerde lapmiddelen gepresenteerd waardoor geen enkele Nederlandse melkveehouder meer weet waar hij in 2015 aan toe is. Er wordt gesproken over het fosfaatplafond, reductie ammoniakdepositie, dierrechten, verplichte mestverwerking, grondgebondenheid, koe-in-de-wei, acceptatie in de samenleving, luchtwassers, Nb vergunningen, enz. 

De informatieverstrekking van wat goed of noodzakelijk zou zijn voor de sector én werkelijke perspectieven biedt, wordt volstrekt vertroebeld door de eigen belangen van de verschillende actoren:

  1. Melkfabrieken willen zoveel mogelijk melk in de toekomst, want die hebben al fors geinvesteerd in verwerkingscapaciteit.
  2. Loonwerkersclub Cumula wil verplichte mestverwerking, want dat levert veel vervoer en dus de nodige pecunia voor hen op.
  3. Agrarische accountants gooien zich in de strijd voor de BEX: een rekenmodel, dat zo ingewikkeld is, dat deze vooral het belang van de accountants dient.
  4. De Nederlandse overheid wil meer productie, want dit betekent meer inkomsten uit export.

Van ondergeschikt belang voor bovenstaande groepen en de grote afwezige in de discussie,  is het verdienmodel. Want wat leveren alle nieuwe voorwaarden op voor de melkveehouders? Wat gaat het kosten en wie gaat het betalen?

Enkele jaren geleden heeft Nederland in Brussel een fosfaatplafond afgesproken van bijna 173 miljoen kilo. Overschrijden we dit,  dan raken we o.a. de derogatie kwijt. LTO en NZO hebben in een convenant vastgelegd dat in de melkveehouderij niet meer fosfaat geproduceerd gaat worden dan 85 miljoen kilo. Zelfs al verwerken we de mest tot de laatste kilo: we mogen het plafond niet overschrijden. Maar dat gaan we wel doen, gezien de verwachte groei. Is mestverwerking dus het antwoord voor de totale mestproblematiek en biedt dit het nodige perspectief voor melkveehouders? Nee. Krijgen we hiermee een nieuw kostenverhogend quotum dat alleen voor Nederland geldt? Ja.

Dan de discussie over het ammoniakbeleid: er zitten grote verschillen tussen de berekeningen (waarop het beleid is gebaseerd) en de werkelijke metingen in het veld. Terwijl ook de resultaten van praktijkonderzoeken van methodes om de ammoniakdepositie te verminderen, grote verschillen laten zien met de theorie. Behalve verwarring en kostenverhogende beperkingen zal ook hier geen oplossing worden geboden op korte termijn.     

Intussen laat staatssecretaris Dijksma een systeem van dierrechten optuigen. Een systeem dat meer vragen dan antwoorden oproept, rechtsongelijkheid onder melkveehouders creëert, kostenverhogend is en de door de overheid geformuleerde voordelen van de afschaffing van de melkquotering tenietdoet.

De sector is verdeeld tussen voorstanders van grondgebondenheid (sterk kostenverhogend) en de voorstanders van ‘vrijheid/blijheid’ maar slecht voor het imago (koeien op stal,luchtwassers er in, mest verwerken, klaar is kees; melken maar). Melkverwerkers/coöperaties stellen zich op het standpunt dat de koeien in de wei moeten en in open stallen zonder luchtwassers. Tegelijkertijd stimuleren ze de intensivering van de melkveebedrijven met flinke kwantumtoeslagen tegenover een veel beperktere weidetoeslag, terwijl grote koppels vaker het jaarrond op stal staan. De overheid drijft de koeien op stal via de mestwetgeving en praat tegelijkertijd over verplichte weidegang. Waarmee de melkveehouder in een onmogelijke spagaat wordt gedwongen.

Geen van de geformuleerde ‘oplossingen’ biedt perspectieven voor de melkveehouderij. De gehele gang van zaken rond het mestdossier is één grote uiting van wanbeleid:

  1. Van de politiek: het is al bijna april 2015 en er is nog niets geregeld.
  2. Van de zuivelsector, standsorganisaties, banken en accountants: er zijn continue verkeerde signalen gegeven over de toekomstige kansen en het mestdossier is volledig over het hoofd gezien.                                                                                                                                               

Het postzegel- of eiland denken heeft hoogtij gevierd.

En nu? Wat is hoofdprioriteit? Is dat het veiligstellen van de derogatie, dan moet daarop geconcentreerd worden. Veel van de tot nu toe als oplossing aangedragen zaken, zijn onacceptabel voor Brussel want slecht controleerbaar.

We hebben dertig jaar een systeem gehad, de melkquotering, dat de mestproductie beperkte en met een fikse hervorming, de melkveehouders perspectief had kunnen bieden. De pleitbezorgers van afschaffing hebben nu de taak met een oplossing te komen die melkveehouders een werkbaar, simpel en duidelijk systeem biedt dat geen kapitalen kost. Die oplossing zit er tot nu toe niet bij.