zaterdag 14 januari 2012auteur: Sieta van Keimpema

Week 1 - Meten is weten

Week 1 - Meten is weten

We krijgen in het begin van dit nieuwe jaar veel tegengestelde berichten over de situatie in de zuivel- en landbouwsector te horen. Terwijl de FAO er vanuit gaat dat we een rustige marktsituatie tegemoet gaan in de zuivelsector, zien we op de site van globaldairytrade dat de wereldwijde zuivelcontracten voor de komende maanden over de grote linie lager worden afgesloten. Bovendien laten veel landen en regio’s weten dat ze de melkproductie op willen voeren. (Ierland wil zelfs tot 2020 de productie verdubbelen) wat zeker tot oplopende druk op de markt zal leiden.
Het bericht dat we in Nederland een structurele overschotscapaciteit hebben voor dagverse melk waardoor een zeer scherpe concurrentie is ontstaan, dient onze belangen als Nederlandse melkveehouders daarbij ook al niet.

Nu de periode naar 2015 steeds korter wordt en er nog steeds geen zicht is op hoe het toekomstige zuivelbeleid er uit zal zien mag je je afvragen hoe de markt zich werkelijk zal ontwikkelen. Of hoe men bij de Europese Commissie denkt dat men in de toekomst adequaat op marktveranderingen kan reageren . Zonder markt monitoring gaat het volgens ons niet. Toch lijkt de Europese Commissie die kant echt op te willen gaan, want ze willen alleen de aangeleverde volumes gaan bijhouden. Verder gaat hun idee van ‘monitoring’ niet, terwijl de markt door meer factoren wordt bepaald.
Het gebrek aan goede monitoring van bijvoorbeeld de kostenopbouw zorgt er voor dat naïeve mensen zich door de huidige melkprijs op het verkeerde been laten zetten. Uit de LTO melkprijsvergelijking blijkt dat we op een recordhoge melkprijs afsteven voor het melkjaar 2011/2012. Maar hoe de kosten voor de melkproductie zich in dezelfde periode hebben ontwikkeld, daar kan men slechts naar gissen. Op die cijfers moeten we nog lang wachten. En zo lang niet duidelijk is hoe hoog de kosten zijn geweest in dezelfde periode, kan je aan de hoogte van de melkprijs geen conclusies verbinden.

Het afgelopen jaar publiceerde het LEI naast een actualisatie van de ketenrendementen, o.a. een onderzoek waaruit bleek dat we al meer dan tien jaar een melkprijs beneden de kritieke melkprijs ontvangen. Het verbaasde menigeen, want zo slecht was het toch niet gegaan? En we hadden toch ook ‘goede’ melkprijsjaren gehad, de afgelopen tien jaar? Terwijl we onze schuldenlast bij de banken in diezelfde periode gemiddeld minimaal verdubbelden. Ook al een signaal dat het de melkveebedrijven aan cashflow ontbrak.

Het wordt hoog tijd dat we eens gaan meten wat we willen weten. Dat lijkt me ook een heel goede zaak voor al die politici en ambtenaren die zonder deze achtergrondinformatie menen dat ze uitspraken kunnen doen over de hoogte van de melkprijs in relatie tot de financiële situatie in de melkveehouderij.
Dat meten moet dan wel op een adequate manier gebeuren - dus onafhankelijk en bedrijfseconomisch verantwoord, binnen een redelijke termijn - dus niet met een vertraging van 2 á 3 jaar zoals nu het geval is, en voor de gehele EU. Dan kunnen we niet alleen de markt beter inschatten, we kunnen ook tijdig maatregelen nemen om een crisis als in 2009 te voorkomen.

Het zijn deze thema’s die we op de EMB persconferentie tijdens de Güne Woche in Berlijn gaan toelichten. Bovendien hebben we daar een gesprek met Dacian Ciolos, de EU Landbouwcommissaris, over de hervorming van het landbouwbeleid. Dit gesprek met Ciolos voert het EMB bestuur samen met maatschappelijke organisaties die steeds meer oog krijgen voor onze visie: eerlijke, kostendekkende prijzen en transparantie in de keten.

In Zwitserland zijn onze collega’s en betrokken journalisten ook druk bezig met ‘meten is weten’: uit de aangeleverde cijfers uit verschillende bronnen blijkt dat er grote verschillen zitten in wat de zuivelindustrie publiceert voor wat betreft het verhandelde aandeel melk in A-, B- en de C-melkprijscategorie, en wat uit de uitbetaling blijkt. Zo stelt de zuivelindustrie dat ze niet meer dan 77% van de melk als A-melk hebben verkocht terwijl dat volgens de producentenorganisaties 82% moet zijn en volgens de overkoepelende brancheorganisatie (BOM) 90%. En aangezien A-melk de hoogste opbrengstprijs heeft, maakt dat zeker verschil voor het inkomen van de melkveehouders. Omdat de zuivelindustrie en de BOM weigeren om openheid van zaken te geven, is de transparantie ver te zoeken.
En zo zijn er meer zaken aangaande de zuivelsector in Zwitserland die aardig scheef lopen en argwaan bij pers en boeren opwekt. Het gebrek aan transparantie is het resultaat van een slecht ingevoerd en te controleren zuivelbeleid waarbij het grenzeloos vertrouwen van politici in ‘de vrije markt’, de melkveehouders in een zeer ondergeschikte rol heeft gebracht. Ondanks producentenorganisaties en contracten.

Alleen wanneer je de markt en dus ook de kostprijs gaat monitoren, kan je de transparantie krijgen die je wilt in de markt.
Het is één van de doelstellingen van de DDB en de EMB die we voor 2015 willen hebben gerealiseerd: transparantie in de markt door het invoeren van een goed en compleet monitoringsysteem. Daar heeft iedere schakel in de keten uiteindelijk belang bij.

Sieta van Keimpema, voorzitter