woensdag 29 mei 2019auteur: DDB

Afroming fosfaatrechten niet het juiste instrument

Het voornemen van minister Schouten om het afromingspercentage bij overgang  van een fosfaatrecht te verhogen van 10 naar 20%, kan bij de Dutch Dairymen Board  niet op instemming rekenen. 

Het voorstel tot wetswijziging wordt, net als eerder de invoering van de fosfaatwetgeving, met stoom en kokend water gefabriceerd. De fosfaatwetgeving is door deze haast, al vanaf de start geplaagd door fouten en onzorgvuldigheden die in een later stadium gerepareerd moesten worden. Dit heeft in de melkveehouderij geleid tot een zware vertrouwenscrisis van melkveehouders jegens de overheid. Een crisis die de totale sector nog lang schade zal berokkenen. 

Al vanaf het moment dat het fosfaatplafond werd overschreden (ongeveer drie maanden na afschaffing van het melkquotum), pleit de DDB voor een opkoopregeling. Omdat een opkoopregeling de beste manier is om de bedrijfsvoering van actieve melkveehouders zo min mogelijk negatief te beïnvloeden. Ook hadden knelgevallen zo veel mogelijk voorkomen kunnen worden met een opkoopregeling. De minister besliste anders.
Nu er alweer fouten blijken te zijn gemaakt door het ministerie, waardoor er teveel fosfaatrechten in omloop zijn, wil de minister van LNV dit probleem opnieuw via de portemonnee van melkveehouders oplossen door het afromingspercentage bij overdracht te verdubbelen.
Dit voornemen kent volgens de DDB vele en ernstige bezwaren. Zo heeft het vertrouwen in de overheid opnieuw een forse deuk opgelopen.: het ad hoc alweer veranderen van de voorwaarden sterkt melkveehouders in hun oordeel dat deze regering onbetrouwbaar is, wat het draagvlak voor het totale beleid ondermijnt. Voor knelgevallen die het niet redden door de fosfaatwetgeving, betekent de verdubbeling van de afroming dat zij met een grotere schuldenlast blijven zitten als de banken de financiering stop zetten: deze melkveehouders zijn dubbel de klos. En ook de kopers van fosfaatrechten worden met hogere kosten geconfronteerd nu het aantal fosfaatrechten krimpt.
In de argumentatie wordt regelmatig geschermd met de inhoud van de staatssteunbeschikking en het fosfaatplafond. Echter, dit roept de vraag op in hoeverre het laten verdampen van de fosfaatrechten in de fosfaatbank, in overeenstemming is met de staatssteunbeschikking met het oog op het ondersteunen van jonge boeren of het bevorderen van de grondgebondenheid? Twee belangrijke pijlers van het systeem.
Daarnaast betwijfelt de DDB of de minister wel zal slagen in haar opzet om snel meer fosfaatrechten uit de markt te halen: melkveehouders die twijfelden om door te gaan, zullen nu de minister heeft aangegeven dat de verdubbeling van de afroming tijdelijk is en ook op ieder moment weer afgeschaft kan worden, hoogstwaarschijnlijk nog even door melken. Of zullen constructies aangaan om afroming te voorkomen. Daarnaast zal ook de verlease van rechten waarschijnlijk zo goed als stil vallen: door de suggestie dat verlease misschien vrijgesteld wordt van afroming zullen melkveehouders afwachten en door het hoge afromingspercentage van 20% wordt tijdelijke verlease onaantrekkelijk. Waarmee de regeling de markt zal beïnvloeden.

De minister zou, door het stoppen aantrekkelijker te maken, veel sneller haar doel kunnen bereiken. En een opkoopregeling (met fiscale voordelen ten gunste van een oudedagsvoorziening) waarmee de fouten van het eigen ministerie gerepareerd kunnen worden, is zo’n aantrekkelijker voorstel. Daarmee worden de actieve melkveehouders ontzien en kunnen bijvoorbeeld melkveehouders zonder opvolger, versneld de keuze maken om de sector te verlaten.
Argumenten dat een opkoopregeling niet tot de mogelijkheden behoord in verband met ontoelaatbare staatssteun, zijn eigenlijk beschamend: was minister Wopke Hoekstra ook zo terughoudend toen hij 680 miljoen euro uittrok voor KLM? Toen werd er nogal wat meer creativiteit aan de dag gelegd! De melkveehouders zijn voor de BV Nederland minstens zo belangrijk als KLM (en zeker minder milieubelastend als het groeiende vliegverkeer) én hebben, door de handel in fosfaatrechten in 2018 en 2019, de staatskas met tientallen miljoenen euro’s gespekt. Bovendien: in de staatsteunbeschikking, punt 64, geven de Nederlandse autoriteiten zelf al mogelijkheden aan om de beoordeling “ontoelaatbare staatssteun” te voorkomen: (..)op basis van de Richtsnoeren Staatssteun ten behoeve van Milieubescherming en Energie 2014-2020, hetzij rechtstreeks op grond van het VWEU. (..)
Daarmee acht de DDB een opkoopregeling de meest succesvolle methode om snel het gewenste resultaat te behalen en verdere mislukkingen op dit dossier te voorkomen.
Sieta van Keimpema, voorzitter DDB