donderdag 12 maart 2020auteur: Rene de Jong

Echte stikstofeffect vooraf niet bekend

Een voorspelling van regen maakt de grond nog niet nat. Pas achteraf weten we of Piet Paulusma gelijk had. Ook het feitelijke effect van stikstofneerslag kennen we niet vooraf.

Een voorspelling van regen maakt de grond nog niet nat. Pas achteraf weten we of Piet Paulusma gelijk had. Ook het feitelijke effect van stikstofneerslag kennen we niet vooraf.

We kennen allemaal Piet Paulusma, dé weerman die het altijd goed kan voorspellen. Of het ook allemaal komt zoals Piet het ons heeft voorgehouden, weten we pas achteraf. Soms heeft Piet gelijk en valt er daadwerkelijk regen. Pas dan wordt de grond nat.

Van Paulusma naar Heinz Ellenberg (1913–1997), ecoloog, botanicus en bioloog. Hij had in 1974 nog geen weet van stikstofdepositie maar beschikte wel over de basiskennis van planten en schimmels. Hij kende de ecologische voorkeur van planten en schimmels. Deze is sindsdien niet gewijzigd. Bepaalde planten en schimmels hebben een voorkeur voor vochtige grond, andere weer voor drogere grond. Hetzelfde geldt voor zure grond of kalkrijke grond. Ellenberg heeft hiervoor in 1974 een getal ontwikkeld. Dat is de zogeheten standplaatsfactor, ook bekend als de Ellenbergfactor.
Een standplaatsfactor, zegt Google, is een fysische eis die organismen als planten en schimmels stellen aan de omgeving waar deze groeien. Een 1 staat voor sterk vochtminnende typen, een 9 voor sterk droogteminnende typen. Een 5 zit ertussen.

Als Piet nu eens veel regen voorspelt, kunnen we hier ook een factor aan geven, bijvoorbeeld een 9 als Piet gelijk had en een 1 als Piet niet gelijk had. Dat valt pas te beoordelen na de regen dus. Een beetje gelijk kan Piet ook hebben gehad.
De natuur trekt zich niks van Piets voorspelling aan en heeft er pas last van na een flinke regenbui, althans de droogteminnende planten. Planten zijn dus niet gevoelig voor de Paulusmafactor. Die factor bestaat niet voor planten.
De voorspelling van stikstofdepositie is eigenlijk niks meer dan een mogelijke en berekende kans op een bepaalde hoeveelheid neerslag van stikstof uit de lucht. Dit wordt berekend met Aerius, het KNMI voor stikstofneerslag. Of deze voorspelling juist is – of er daadwerkelijk iets valt en waar het valt – is al lastig te beoordelen. Maar ook of de samenstelling van de grond verandert door de voorspelde of werkelijke depositie, is lastig te beoordelen.
Nu zijn er bijzonder veel habitattypen gevoelig verklaard voor stikstofdepositie. Maar of stikstofdepositie feitelijk een standplaatsfactor is, is nog maar de vraag. Daar twijfelen de ecologen aan.
Werkwijze monitoring beoordeling natuurnetwerk N2000
In de landelijke staat het als volgt: ‘Bij verschillende beheertypen wordt de indicator Standplaatsfactor uitsluitend bepaald op basis van stikstofdepositie. Er is echter nog discussie of en hoe stikstofdepositie kan meewegen bij de beoordeling van een beheertype.’

‘Totdat hierover een besluit genomen is, is er in het kader van het project Rekenmodule Natuurkwaliteit voor Natuurnetwerk Nederland besloten dat de weging van de indicator standplaatsfactoren van deze beheertypen momenteel op ‘0’ wordt gezet. De hierbij vervallen punten zijn daarbij verdeeld over de overige indicatoren die bij het betreffende beheertype meetellen in de weging.’

Op basis van de Aerius-voorspelling van stikstofdepositie wordt deze landelijke monitoring dus afgerond met de wetenschap dat stikstofdepositie geen standplaatsfactor is. De gebiedsrapportages geven plaatselijk juist zeer goede cijfers weer, zelfs voor de gebieden waar de ‘kritische depositiewaarde’ fors wordt overschreden.
Zo wordt ook slechte natuur gerapporteerd terwijl er letterlijk geen vuiltje aan de lucht is. Of er een verband is tussen berekende stikstofdepositie en achteruitgang van bepaalde natuur is op basis van deze gegevens maar zeer de vraag.

Alle ecologen en wetenschappers zouden deze analyse ook kunnen maken, of het tegendeel eventueel kunnen bewijzen met metingen. We hebben het dan over werkelijke metingen van verandering van de samenstelling van de bodem.
De ecologen weten het zelf ook: de achteruitgang van bepaalde natuur ligt in andere oorzaken, vaak in vocht, maar ook het beheer mag zeker onder de loep genomen worden. In de gebiedsrapportages worden dan ook al die andere oorzaken benoemd.
Het politieke spel rond stikstof is het meest schadelijk, ook voor de natuur. Hoewel Piet er ook wel eens naast zit, vertrouw ik toch ietsje meer op de Paulusmafactor.

Rene de Jong is melkveehouder te Hoornsterzwaag.