vrijdag 17 februari 2023auteur: DDB

The devil is in the detail

Inmiddels zijn we aan de sectortafel melkveehouderij en kalverhouderij, 6 weken en 6 bijeenkomsten verder en is het tijd om u weer eens te informeren. We gaan dat uitgebreider doen dan anders, nu Minister Adema in de media en op boerenbijeenkomsten, zijn versie geeft van wat er binnen het Landbouwakkoord straks geregeld moet zijn en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn. De versies van Minister Adema zijn namelijk geen afspiegeling van hetgeen wij aan de sectortafel ervaren.   

Al direct aan het begin van dit proces heeft LNV de ruimte om te praten over de route naar (Kabinets)doelen toe, ernstig ingeperkt. Er mag slechts binnen de door de overheid gestelde kaders (de vier novemberbrieven en afspraken in het coalitieakkoord), worden gesproken.

De doelen voor een Landbouwakkoord (LA) zijn als volgt omschreven:

  1. Gemeenschappelijk toekomstbeeld van de landbouw met een sterke positie van de landbouw als economische sector van (inter)nationaal strategisch belang, producent van duurzaam en gezond voedsel en grondstoffen, medebeheerder van natuur en essentiële drager van een vitaal platteland. Partijen maken afspraken over de ondersteuning van de (wettelijke) kaders die nodig zijn om deze positie te kunnen behouden en door te kunnen ontwikkelen.
  2. Oplossingen vanuit de landbouwsector voor de grote maatschappelijke ecologische opgaven van natuurherstel, water en klimaat. Inzichtelijk maken van de opgaven en de bedrijfseconomische impact hiervan op bedrijven. De landbouw is doorlopend in ontwikkeling en heeft laten zien dat oplossingen mogelijk zijn. Overheid, sector en partijen in en om de keten zullen afspraken moeten maken die bijdragen aan het behalen van de opgaven. Dit zijn overkoepelende afspraken, en afspraken op gebiedsniveau.
  3. Een begin maken met het bouwen aan het vertrouwen tussen sector en overheid.

Ook werd de ‘scope’ (de inhoud) van het LA ingeperkt:

  • In het akkoord wordt niet onderhandeld over de doelen en de tijdsfasering. De afspraken in het coalitieakkoord en de aanbeveling in het rapport van de heer Remkes zijn leidend.
  • Gebiedsprocessen zijn geen onderdeel van het akkoordproces. Het landbouwakkoord levert structurerende keuzes op voor de gebiedsprocessen.
  • Het akkoord is geen juridisch bindende tekst (in tijd onhaalbaar). Partijen gaan wel het commitment aan op de overeengekomen inzet en streven naar langjarige en geborgde inzet. Waar nodig kan vanuit de overheid ná sluiten van het akkoord juridische borging van keuzes en maatregelen volgen.
  • KDW, PAS-melders, interimmers, toestemmingsverlening en piekbelasters zijn geen onderwerpen van het akkoord.

Tijdens de eerste bijeenkomst hebben partijen aan de sectortafel duidelijk gemaakt dat er geen overeenstemming is over de scope van het LA: zo zal er geen handtekening onder een LA staan zolang er voor de PAS-melders etc. geen vergunningen en rechtszekerheid geregeld zijn. Ook over andere voorwaarden en uitsluitingen van de minister van LNV binnen het LA, bestaat vanaf het begin, geen overeenstemming.

Fase 1
Wat we gedaan hebben tijdens de bijeenkomsten tot dusver, is het verzamelen van onze inzichten op basis van een 5-tal vragen van de hoofdtafel. Anders gezegd: de eerste fase heeft een vergaarbak aan verschillen van inzicht opgeleverd, zoals tussen wensgedachten en praktijkervaring. Want alhoewel de naam van onze sectortafel de indruk zou kunnen wekken dat alleen sectorale partijen aan deze tafel zitten, is dat niet zo. Ook het IPO, de Unie van Waterschappen, LNV en natuurorganisaties zitten aan de sectortafel.

Deze ‘vergaarbak aan verschillen van inzicht’ zijn per vraag, samengevat in een oplegnotitie, waarbij over deze samenvatting nog veel discussie is. “The devil is in the detail” en ervaringen in het verleden met de overheid, hebben iedereen huiverig en waakzaam gemaakt. Van herstel van vertrouwen is nog geen enkele sprake (het Kabinet veranderde en verzwaarde de spelregels gedurende dit ‘spel’ immers alweer meerdere malen en uiterst negatief). We zijn het dus (nog) lang niet eens.

 2040
Terugkomend op de vragen die de hoofdtafel aan de sectortafel heeft voorgelegd is één van de vragen: Welke functie en meerwaarde heeft de landbouw, en met name onze sector in 2040? 2040 is nog een hele poos weg:17 jaar maar liefst. Precies even lang als de DDB bestaat (ontstaan uit onvrede over de structureel te lage melkprijs voor alle eisen en wensen van onze wetgevers en afnemers) en in die 17 jaar is de wereld veranderd op een manier die niet voorzien was.

Desondanks: 17 jaar geleden waarschuwden we de overheid al dat hun marktsysteem en beleidskeuzes, flinke risico’s voor de toekomst inhielden. We waarschuwden tegen het afschaffen van het melkquotum zonder flankerend beleid en wezen op het al bestaande fosfaatplafond. We waarschuwden tegen de invoering van de fosfaatrechten en waren uiterst kritisch op de uitkomsten van het Klimaatakkoord. Daarnaast kwamen we met realistische oplossingen die praktijkgericht en uitvoerbaar waren. 

De overheid heeft er in al die 17 jaren, structureel voor gekozen om de kritische geluiden uit de sector te negeren en te ridiculiseren. (Zo zou er ruimte genoeg zijn om de melkproductie uit te breiden, was flankerend beleid bij afschaffing van de melkquotering  niet nodig omdat de marktvraag alle extra melkproductie zou absorberen, werden de schouders opgehaald over het fosfaatplafond “omdat we een early warning systeem” zouden krijgen en waren alle bezwaren van de DDB simpelweg terug te voeren op: “bang voor de markt”).

De DDB heeft in alle gevallen gelijk gekregen.

Schade
De overheid plus politieke partijen hebben met hun ongefundeerde wensdenken, heeft veel schade aangericht aan de landbouwsector. Ze hebben alle nadelen van hun falende beleid en gebrek aan visie, vervolgens afgewenteld op de melkveehouders en de boeren. Met als gevolg een grote kloof tussen boeren en Den Haag en een totaal gebrek aan vertrouwen in de politiek/het Kabinet. Dus hoeveel zin heeft het mee te denken over een toekomst in 2040 met een overheid die bewezen onbetrouwbaar is?

We hebben dan ook heel erg getwijfeld om plaats te nemen aan de sectortafel. Eerder zaten we nooit aan tafel en hielden dus ook “de handen schoon”. Dat we nu wel hebben besloten aan tafel plaats te nemen, komt voort uit dat diepgewortelde gevoel van wantrouwen van onze leden in ‘het proces’ maar ook in bepaalde deelnemers – zo eerlijk moeten we ook zijn. De leden hebben dat tijdens een extra algemene leden vergadering  van de DDB duidelijk gemaakt, en gesteld “dat we er vooralsnog scherp bovenop moeten blijven zitten”. Dus brengen we – zoals we dat al 17 jaar doen – onze kritische kanttekeningen en oplossingsrichtingen in. Samen met veel van de andere belangenbehartigers!

Analyse melkveehouderij
Al tijdens de eerste bijeenkomst hebben we als melkveehouderij-belangenbehartigers met de voorzitter van de sectortafel afgesproken dat we een analyse aanleveren over de gevolgen van de Kabinetsvoornemens en gestelde kaders. Deze analyse is tijdens de vierde bijeenkomst uiteengezet en er heeft later nog een verdiepende extra zitting plaatsgevonden. 

Die analyse liegt er niet om. Wanneer het Kabinet volhardt in de door haar gestelde kaders, is er van een Gemeenschappelijk toekomstbeeld van de landbouw met een sterke positie van de landbouw als economische sector van (inter)nationaal strategisch belang, (zie doelen 1.) geen sprake meer. Dat is een harde constatering.

Over de uitkomsten/berekeningswijze van de analyse is overleg geweest met LNV over bronnen en data en bestaat geen verschil van inzicht. Daar kunnen we onmogelijk mee instemmen. Op de analyse zal inhoudelijk moeten worden gereageerd aan de hoofdtafel en door de minister.

En terwijl we nu – volgens de agenda van de initiatiefnemer - de volgende fase van de sectortafel in zouden moeten gaan, vragen wij ons af of dat wel kan. Want als er iets duidelijk is geworden de afgelopen weken, dan is het dat er een paar heel bepalende zaken zijn die het perspectief van de landbouwsector bepalen. Dat zijn grond/areaal  en grondgebruik/mestbeleid.

Ook lijken de doelstellingen verschoven. Stelde LNV in de eerste presentatie van de eerste doelstelling nog dat “Partijen afspraken maken over de ondersteuning van de (wettelijke) kaders die nodig zijn om deze positie te kunnen behouden en te kunnen doorontwikkelen”, constateren wij dat het begrip ‘maatschappelijk geaccepteerd’ steeds verder is binnengedrongen in het proces tijdens en de samenvatting van “Fase 1” – die we op 17 februari is afgesloten hebben. Een volstrekt vaag begrip waar je onmogelijk op voorhand je akkoord op kunt geven. We kunnen nog niet constateren dat iedere deelnemer bereid is iets te bieden.

De aanleiding voor het Landbouwakkoord is toekomstperspectief voor de landbouwsector én herstel van vertrouwen in de overheid. Daar moeten we scherp aan vast houden en daar zijn we ons zeer van bewust! Want, “the devil is in the detail”.

Sieta van Keimpema, voorzitter Dutch Dairymen Board

17 februari 2023