maandag 12 juli 2021
“Wat kost het produceren van melk” toont dramatische situatie voor melkveehouders
Voor het zesde jaar op rij publiceert de DDB de resultaten van het onderzoek naar de melkproductiekosten in Nederland, uitgevoerd door wetenschappelijk bureau BAL (Büro für Agrarsoziologie und Landwirtschaft) – op basis van de enige databank die door alle EU-landen als representatief wordt beschouwd.
Sinds dit jaar nemen in totaal maar liefst acht leden van de European Milk Board deel aan het onderzoek waardoor een brede vergelijking van de melkproductiekosten in acht Europese landen (België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Letland, Litouwen en Nederland) mogelijk is. Bovendien is voor het eerst het ‘Europese gemiddelde’ berekend. Het volledige, Engelstalige, rapport vindt u hier. Voor de Nederlandse versie (waarin we de Nederlandse cijfers plus alle vergelijkingen tussen de Europese landen, grafieken en tabellen hebben vertaald) klikt u
De kostprijsvergelijking levert interessante cijfers en feiten op over verschillen in kostenposten en opbrengsten (kalveren, vee voor slacht én toeslagen). Maar ook de kostenverdeling in de individuele landen levert heldere inzichten op.
Inkomen 0,00
Van de Nederlandse landbouwsector weten we dat deze de laagste ecologische voetafdruk heeft en in de top vijf van de meest duurzame voedselsystemen staat, terwijl Nederlandse melkveehouders tot de best presterende behoren in efficiëntie en het produceren van hoogkwalitatieve, veilige voedselproducten. Toch zien we aan de resultaten van dit kostprijsonderzoek dat de hausse aan (boven)wettelijke, kostenverhogende eisen aan de Nederlandse melkveehouders, hen inmiddels ook het laagste inkomen in de EU heeft opgeleverd. In zowel 2018 als 2019 bleek in de Nederlandse melkveehouderij, de kale kostprijs – zonder berekende arbeidsvergoeding – hóger dan de uitbetaalde melkprijs. Voor één ander EU-land – met een al even hoogstaande, efficiënte zuivelsector – Denemarken, geldt hetzelfde. Ook deze melkveehouders hadden een inkomen van gemiddeld 0,00 euro.
Oneerlijk speelveld
Deze rampzalige opbrengstcijfers zouden álle alarmbellen in Den Haag en de Nederlandse zuivelsector af moeten laten gaan! Het kán niet zo zijn, dat we de producenten van de beste melk die er op de markt te vinden is, laten ‘uitsterven’ door een oneerlijk speelveld: namelijk heel veel eisen van de boeren en daar niet voor betalen. Toch blijkt dat de realiteit voor de meeste Nederlandse melkveehouders. Zie onderstaande tabel uit het onderzoek.
Het kostprijsonderzoek maakt goed zichtbaar waar de extra kosten in de Nederlandse melkveehouderij ontstaan. De hoge (boven)wettelijke eisen veroorzaken zeer hoge, onvermijdelijke, investeringskosten. Want: wie niet voldoet aan deze eisen, kan zijn melk immers nergens meer afleveren. De kosten echter, komen alleen voor rekening van de melkveehouder.
Laagste toeslagen
Daarnaast wordt door het kostprijsonderzoek ook pijnlijk duidelijk hoe weinig de Nederlandse overheid wenst te investeren in de Nederlandse melkveehouderijsector: de Nederlandse melkveehouder ontvangt het laagste bedrag aan toeslagen in Europa, slechts 1,58 cent per liter terwijl het Europese gemiddelde al meer dan het dubbele is: 3,46 cent per liter. Het verschil in toeslagen (‘steun’) tussen Luxemburg (7,35 cent per liter) en Nederland is maar liefst 5,77 cent per liter! Reden? De Luxemburgse overheid gebruikt de Brusselse mogelijkheden aan cofinanciering veel beter dan de Nederlandse overheid die daar nagenoeg géén energie in steekt.
Gebrek aan cofinanciering
De DDB maakt zich daarom grote zorgen over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) waarin een veel groter percentage van de beschikbare steun naar o.a. Ecosystemen wordt overgeheveld. Wanneer Den Haag op dezelfde voet doorgaat als nu – nagenoeg geen investeringen in cofinanciering voor boeren - betekent dat nóg meer inkomensverlies voor de Nederlandse melkveehouders binnen het nieuwe GLB! Terwijl we nu al van een onhoudbare situatie kunnen spreken!
Nationaal strategisch plan
Op 6 juli jongstleden nam ondergetekende, op uitnodiging en namens de EMB, deel aan het rondetafelgesprek over het nieuwe GLB en de mogelijkheden voor het nationaal strategisch plan van Nederland daarbinnen. Juist onze zorg om het uitblijven van noodzakelijke investeringen in het systeem en de sector door de Nederlandse overheid en het ontbreken van een eerlijke opbrengstprijs, heb ik in dat rondetafelgesprek onder de aandacht gebracht: alle deelnemende Kamerleden ontvingen voorafgaand het rapport “Wat kost het produceren van melk”.
In Den Haag wordt al jaren over een eerlijke opbrengstprijs gesproken maar zijn we er binnen Rutte III verder van verwijderd geraakt dan ooit!
Kostendekkende prijs noodzaak
De EMB en de DDB pleiten al jaren voor een eerlijke melkprijs met praktische voorstellen hoe deze bereikt kan worden – de EMB is daarover al regelmatig geprezen door EU parlementsleden. Daarnaast heeft het DDB bestuur zich ook direct en actief geschaard achter FarmerFriendly: juist een initiatief dat de ‘eisende partijen’- de afnemers - de gelegenheid biedt om hun woorden over duurzaamheid, kracht bij te zetten. Ten aanzien van de verwerkers van onze melk± ook zij zouden per direct fors de kam moeten halen door kostenverhogende voorwaarden waar geen enkele vergoeding tegenover staat. Jammer genoeg blijken de leden van het CBL én de verwerkers van de Nederlandse melk, tot nu toe liever hun energie te steken in méér eisen opleggen aan melkveehouders, waarvoor ze – zoals al aangegeven - niets willen betalen.
ie echter belang heeft bij een renderende melkveehouderijsector, zal stappen in de goede richting moeten zetten naar een kostendekkende melkprijs. Het rapport “Wat kost het produceren van melk” is daarbij het wetenschappelijke bewijs van ontoereikend beleid en een ongelijkwaardige keten.
De DDB zal er direct na het zomerreces voor zorgen dat het vertaalde kostprijsrapport bij ieder Tweede Kamerlid met landbouw in de portefeuille, op tafel ligt. Ook zal de DDB deze Kamerleden uitnodigen voor een gesprek. Want de melkveehouders van Nederland verdienen méér en béter dan wat ze ontvangen.
Namens het DDB-bestuur,
Sieta van Keimpema, voorzitter