EMB nieuwsbrief: MELK NIEUWS september 2013


Beste melkveehouders, beste geïnteresseerden,

De grote zuivelconferentie in Brussel, die gehouden wordt op 24 september en wordt voorgezeten door de Europese Landbouwcommissaris Dacian Ciolos, betekent een potentieel grote stap voor de zuivelsector in Europa. Tijdens deze belangrijke conferentie zal de Europese Commissie de resultaten presenteren van een onderzoek naar de melkmarkt en de zuivelsector na 2015. Dit wordt een opvallende kans tot dialoog met de EU instituten waar cruciale besluiten worden besproken betreffende de toekomst van de zuivelsector en onze melkveebedrijven.

De EMB maakt van deze conferentie gebruik om haar voorstel voor een flexibel EU volume reguleringssysteem voor melk te introduceren. Dat is de logische voortzetting van de grote EMB lobby tot verbetering van de economische situatie van de Europese melkveebedrijven, die onze leden in het afgelopen jaar en dan vooral sinds november hebben gevoerd met historische demonstraties zoals die in Berlijn en Brussel.

Tijdens de conferentie krijgen we de gelegenheid om aan de EU instituten uit te leggen hoe het EMB project met het oog op de afschaffing van de melkquota in 2015, zal werken. Doel van ons project is de oprichting van een monitoringsagentschap  waarin de producenten, consumenten, retailers en zuivelindustrie een gelijkwaardige rol spelen. Het monitoringsagentschap verzekert kostendekkende melkprijzen en voorkomt verdere crises op de EU zuivelmarkt.  We kunnen de huidige marktregels niet langer accepteren die de producenten de nek omdraaien en er voor zorgen dat ze melk produceren die hen geld kost, zoals de laatste dertig jaar het geval is geweest.

Romuald Schaber, president van de EMB, zal ons voorstel op de conferentie presenteren, ondersteund door wetenschappers. De EMB zal de enige vertegenwoordiger voor de melkveehouders zijn die niet alleen deel neemt aan deze conferentie maar ook de gelegenheid krijgt om de resultaten van haar studie en haar voorstellen voor de toekomst van de zuivelsector te presenteren.  

Dit is een belangrijk moment voor ons allemaal dat ons kan motiveren om schouder aan schouder te blijven staan. Dat is de enige manier om de EMB, een structuur opgebouwd om de belangen van melkproducenten te beschermen, deel van het Europese geheel te maken.

Roberto Cavaliere (lid van het EMB bestuur)


Belgische oproep om na te denken en te handelen

Het is geen schande om er op te wijzen dat hoewel de huidige melkprijs een beetje beter is, het nog steeds niet voldoende is: in dit verband hoeven we alleen maar te wijzen op de resultaten van de onafhankelijke studie naar de kostprijssituatie in Duitsland, waaruit gebleken is dat 50 cent nodig is om de kosten van de melkproductie te dekken. De zogenoemde Milk Marker Index (MMI) gebaseerd op de resultaten van deze studie, komt tot dezelfde conclusie.

De crisis die bijvoorbeeld momenteel heerst in de eierensector, toont nog eens duidelijk aan waar we heen gaan: in een crisissituatie door overproductie worden nog maar de helft van de kosten voor de productie van eieren betaald. Het openen van markten in landen waar de standaards voor milieu, dierenwelzijn en sociale voorwaarden niet te vergelijken zijn met de onze, maken het nog erger.

Er is momenteel in Europa een discussiegaande over de trans-Atlantische vrijhandelsafspraken die het risico inhouden dat de Verenigde Staten, Europa met melk en vlees overspoelen dat is geproduceerd met de arbeid van uitgebuite Mexicaanse werknemers onder de zwaarste omstandigheden. Daarbovenop komt nog de crisis door de dubieuze speculaties van de banken waardoor duizenden miljarden euro’s verdwenen waar politici ons nu voor laten betalen met eindeloze bezuinigingsprogramma’s – zonder ons voorafgaand ook maar één keer iets te hebben gevraagd. Uiteindelijk profiteert slechts 1% van de bevolking van onze maatschappij van dit systeem en veel te veel politici die zelf niet bereid zijn de broekriem aan te halen.

Echter, we moeten niet uit het oog verliezen dat we niet de enigen zijn in deze situatie. In België alleen al zien we dat bij Caterpillar, Ford, Arcelor-Mittal  etc. de gehele productiesector lijdt.

Daarom hebben we als melkveehouders de handen ineen geslagen met andere sectoren en maatschappelijke organisaties en hebben we de D-19 alliantie gevormd om voor onze gezamenlijk toekomst te vechten. Iedere organisatie die zich aan wil sluiten is meer dan welkom.

We roepen iedereen op om ons te steunen door de petitie op: http://www.d19-20.be/fr/onderschrijf-de-oproep/ te ondertekenen. Daar vindt je ook alle essentiële informatie over bijeenkomsten en acties die gepland staan.

Doe mee: we rekenen op jou!

Alain Minet (MIG)


Interview over melkproductiekosten onderzoeken

In onderstaand interview beantwoordt Dr. Karin Jürgens van het Duitse Büro für Agrarsoziologie & Landwirtschaft (Bureau voor Landbouw- en Plattelandsontwikkeling, BAL) die door de EMB en aangesloten organisaties werd gevraagd om twee studies te maken over de productiekosten in Duitsland en Frankrijk, vragen over de achtergronden en specifieke criteria van deze melkproductiekosten onderzoeken.

Hoe zijn de productiekosten uitgewerkt en op welke basis?

De basisgegevens die nodig zijn voor het uitwerken van de productiekosten, komen van de boekhoudkundige bedrijfsgegevens van agrarische bedrijven die door de EU worden verzameld, de FADN (Farm Accountancy Data Network). Het belangrijkste aan deze gegevens van agrarische bedrijven is dat ze zijn verzameld en ingevoerd in een Europa breed data netwerk. We hebben deze data bij uitstek genomen als basis omdat ze representatief zijn, officieel worden erkent en op hun kwaliteit worden gecontroleerd door de Europese Unie.  

Wat zijn de specifieke kenmerken van deze kostenstudies en waarin verschillen ze van andere agrarische kostenberekeningen? 

Door vele jaren ervaring kan ik zeggen dat de database die door ons wordt gebruikt, de breedste is die verkrijgbaar is om melkproductiekosten te berekenen. Er is een belangrijk verschil met eerdere standaard analyses voor de agrarische sector die door private adviseurs of  landbouwadministratiekantoren zoals landbouwkamers, werden gedaan. De resultaten van die studies zijn meestal slechts gebaseerd op een paar boerenbedrijven die in een specifieke regio worden onderzocht, in het algemeen de meer omvangrijke boerenbedrijven en niet een aselecte steekproef. Zelfs al worden de FADN cijfers ook wel eens bekritiseerd omdat ze alleen de gegevens van de grotere boerenbedrijven meenemen of de bedrijven in gebieden waar landbouw de enige activiteit is, is de selectie in feite uitgebreid genoeg om de melkproductiekosten te vergelijken tussen boerenbedrijven met variërende omvang in verschillende regio’s. 

Verrasten de resultaten van de studie u?

Wat me verbaasde bij de kostenstudie in Duitsland was het feit dat er nauwelijks verschil zit tussen de melkproductiekosten in regio’s met overwegend grote melkveebedrijven, zoals het Oosten van Duitsland; de Bondslanden Thüringen en Brandenburg, en regio’s met overwegend kleinere melkveebedrijven. Dit komt voornamelijk door de hoge arbeidskosten op de Oost-Duitse   bedrijven. 

En als de bedrijfscategorieën op omvang in een regio met elkaar worden vergeleken, zit er bijna geen verschil in betaalde kosten; de productiegerelateerde kosten van voer, zaadgoed, gebouwen en machinerie. Afgezien van de input en de kosten van machines, kunnen de kleine boerderijen daarom produceren tegen dezelfde kosten als de grotere bedrijven.

Aan de andere kant bevestigen de studies van zowel Duitsland als Frankrijk duidelijk de kritiek van boeren dat er sprake is van een verliesgevende situatie in de melkveehouderij.  Analyse van de resultaten maakt tevens overduidelijk dat er belangrijke locatie specifieke verschillen zitten in de kosten voor melkproductie tussen verschillende regio’s, zoals de kustgebieden en de berggebieden. Jammer genoeg zijn er tot nu toe voor deze verschillen geen politieke instrumenten gevonden die deze verschillen in voldoende mate egaliseren, zoals de aanvullende compensatie voor achtergestelde gebieden.

Tot dusver zijn Duitsland en Frankrijk bestudeerd. Kan de studie ook worden uitgebreid naar andere landen? 

Ja, daar zijn we al mee bezig. De volgende kostenstudie waar we aan werken voor de EU lidstaten, is Nederland en Italië, maar ook naar Zwitserland wordt onderzoek gedaan, zij hebben een vergelijkbaar landbouw data netwerk. Doordat de data voor iedere EU lidstaat door de FADN wordt verzameld, kan de studie zonder problemen worden uitgebreid. Dat is echter slechts één kant van de medaille. De tweede en even belangrijke strategie is om de studies regelmatig te updaten. Voor Duitsland zijn er al verschillende kwartaalupdates gepubliceerd via de Milk Marker Index.

Ongeacht of we een nieuwe studie uitvoeren of kosten updaten, de cruciale factor is onveranderlijk de vertrouwelijke medewerking en inhoudelijke discussies over de methodes en resultaten met de boeren van de respectievelijke landen en de experts en partners ter plaatse. 

Christian Schnier (EMB)


Noorse melk markt regulering

De Noorse melkproductie wordt gekenmerkt door een sinds lang geïnstalleerd marktreguleringsysteem. Het doel is om de productie aan te passen aan de marktvraag om zo een voorspelbare producentenprijs te bewerkstelligen en een stabiele prijs voor de consumenten. Het beleid zet ook sterk in op het mogelijk houden van melkproductie in alle regio’s van Noorwegen, ondanks grote klimatologische en topografische verschillen.

De boerencoöperatie Tine is verantwoordelijk voor het reguleren van de melkmarkt in Noorwegen. Tine verdeelt 95% en verwerkt 80% van alle melk die in Noorwegen wordt geproduceerd. Het is echter de overheid die de maatregelen uitvaardigt in het marktreguleringsysteem, Tine is verantwoordelijk voor het toepassen van de noodzakelijke maatregelen:

  • Melk quota: Elke producent heeft een permanent quotum en er wordt een boete gegeven als de productie boven een bepaald niveau uitkomt. De quota worden uitgebreid als er een tekort is op de markt. De quota zijn verhandelbaar, maar bij verkoop moet  50% van het quotum aan de overheid worden verkocht. Als er sprake is van overproductie, kan de overheid er voor kiezen om geen quotum te verkopen of de productie in te krimpen. 
  • Prijsegalisatie: De melkprijs af-boerderij is overal in Noorwegen hetzelfde, en de verschillende kosten die in verband staan met de afstand (van de boerderij naar de melkfabriek) hebben geen invloed op de uitbetaalde producentenprijs. Om verschillen in productiekosten te compenseren, wordt een meervoudige subsidie uitgekeerd per liter melk, waarbij het bedrag hoger is in achtergestelde gebieden voor wat betreft de melkproductie.
  • Ophaalplicht: Tine is verplicht de melk op te halen van elke quotumhouder, ongeacht de omvang of de geografische ligging van de boerderij. 
  • Leverplicht: Tine is verplicht aan andere Noorse melkverwerkende bedrijven die meer dan een bepaalde hoeveelheid melk verwerken in een jaar, rauwe melk te leveren onder dezelfde voorwaarden en prijzen.  
  • Opslag/export: Tine is verantwoordelijk voor de opslag en export van alle overtollige producten zoals kaas, boter en melkpoeder. Dit wordt gefinancierd uit een verkoopheffing (2 cent per liter) die betaald wordt door de producenten.  

Er zijn jaarlijks onderhandelingen tussen NB and NBS - de twee Noorse boerenorganisaties - en de overheid met betrekking tot het financiële en economische kader in de landbouwsector voor het komende jaar. In deze onderhandelingen komen de spelers de richtprijs overeen die als leidraad fungeert voor de producentenprijs. Tine is verantwoordelijk voor het reguleren van de markt zodat deze richtprijs wordt gehaald. De richtprijs fungeert ook als bovengrens en de markt moet worden opengesteld voor meer import als de feitelijke melkprijs meer dan twee weken boven de richtprijs uitkomt.

Elin Bergerud (EMB)


Franse boerenorganisatie: Mensen zien de splinter in andermans oog en niet de balk in het eigen

Op 1 augustus schreef Lactalis, een grote Franse zuivelgroep, een brief aan al zijn  melkveehouders.

De brief werd opgesteld als reactie op het feit dat een aantal boeren in juli had gedemonstreerd voor de melkfabriek met het beeldmerk en de producten van Lactalis in beeld. In de brief schrijft Lactalis dat ze het gedrag van de boeren ongepast vindt en zonder wezenlijke grond. De demonstranten waren, aldus de brief, ongetwijfeld leden van de Franse boerenorganisatie  FNSEA en de meerderheid van hen levert aan andere melkfabrieken, hoofdzakelijk coöperaties waar ze niet alleen lid van zijn maar ook leidende rollen in spelen.

In de brief stelt Lactalis dat zij als private onderneming meer uitbetalen aan hun aanleverende melkproducenten dan de gemiddelde industrieprijs voor melk en daarom aan hun  melkproducenten een betere prijs uitbetalen dan talloze zuivelcoöperaties. De laatsten zijn zelf, aldus de brief, tevreden met het uitbetalen van de minimumprijs die resulteerde uit de onderhandelingen met de Franse zuivelsector, hoewel het de melkproducenten zelf zijn die deze runnen.

Lactalis roept de Franse boerenorganisatie FNSEA op om onafhankelijk te blijven en zich bezig te houden met zijn eigen aangelegenheden in plaats van het zwart maken van anderen: vooral omdat het gemakkelijker is om andermans productielocaties en RMO’s te blokkeren wanneer de eigen melkfabriek niet geraakt wordt.

De OPL, één van de twee Franse EMB-leden, benadrukt dat het zeker niet de eerste keer was dat de boerenorganisatie FNSEA – de vereniging van coöperaties – zulke gerichte acties heeft gehouden.

Het zou veel constructiever zijn als de vereniging zich zou identificeren met de doelstelling van de EMB om tot regulering van de Europese melkproductie en melkmarkten te komen. De uitdagingen zijn enorm en een besluit daarover moet nu genomen worden!

Nicolas Coudray (OPL)


Milk Marker Index (MMI) wijst op lichte stijging van de productiekosten voor melk

De huidige resultaten van de Milk Marker Index voor melkproductiekosten in Duitsland, die begin september gepubliceerd werden door de Duitse MEG Milch Board tonen een lichte stijging van de kosten aan van 1 cent/kg melk in april. Het waarde cijfer van de Milk Marker Index staat nu op 116 (2009=100). Vergeleken met de waarde in januari die 113 was, is de index met 3 punten gestegen. Omdat van januari tot april de Duitse melkprijs slechts minimaal steeg van 34,95 naar  35,25 cent/kg melk, is de kloof tussen de totale kosten voor melkproductie (cashkosten plus vergoeding min subsidies) en de melkprijs ongeveer hetzelfde gebleven.

De prijs – kostenverhouding, dat is de relatie tussen de boerenmelkprijs en de totale kosten voor de productie van een liter melk, toont een lichte daling aan van  0,84 naar 0,82. Met  -18% blijft het tekort tussen prijzen en kosten nog steeds aanzienlijk.

Bij het vaststellen van de Milk Marker Index voor april 2013, werd voor het eerst een update uitgevoerd van andere specifieke kosten. De update werd gebaseerd op data van het landbouw boekhoudkundige data netwerk van het Duitse landbouwministerie. De update werd uitgevoerd voor de specifieke kosten voor plantaardige en dierlijke productie, betaalde arbeidskosten, afschrijvingen, lonen, pacht, rente en belasting voor het jaar 2011. Tot dusver werden de cijfers voor deze kosten gebaseerd op de data van het EU Farm Accountancy Data Network (FADN) van 2009.

Ute Zöllner (MEG Milch Board)


EMB Agenda

Hier vindt u een aantal van de belangrijkste afspraken in september 2013:

  • 4.09:  Hoorzitting in het Europees Parlement over prijsvolatiliteit op landbouwmarkten in Brussel
  • 5.09:  EMB Bestuursvergadering in Brussel
  • 17.09:  Ontmoeting met het kabinet van EU Landbouwcommissaris en Parlementsleden in Brussel
  • 24.09:  Melkconferentie van de Europese Commissie in Brussel

Colofon

European Milk Board
Bahnhofstr. 31
D-59065 Hamm
Tel: 0049/2381/4360495
Fax: 0049/2381/4361153
E-Mail: office@europeanmilkboard.org
Website: http://www.europeanmilkboard.org