EMB nieuwsbrief: MELK NIEUWS juni 2017


Beste melkveehouders en geïnteresseerden,

Om de effectiviteit van de genomen maatregelen in het huidige Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB) te onderzoeken, gaf de Europese Commissie opdracht aan drie instituten: Ecorys, Institute for European Environmental Policy en Wageningen Universiteit, om de effecten in kaart te brengen en te analyseren. De resultaten van deze studie werden op 3 mei j.l. in de Civiele Dialoog Groep over het GLB gepresenteerd. Tegelijkertijd ontwikkelde de Europese Commissie een visie op hoe het komende GLB er uit moet gaan zien.

 Ambitieuze toverwoorden voor het GLB na 2020: ‘simplifying’ (vereenvoudiging) en ‘making more with less’ (meer maken met minder).

De analyse van de drie bovengenoemde instituten heeft belangrijke inzichten opgeleverd: ‘historische factoren en het behouden van de status quo zijn belangrijker voor lidstaten dan de drie GLB doelen’ en ‘weinig bewijs werd gevonden dat de lidstaten voor de eerste pijler zorgvuldige strategieën hadden ontwikkeld die lange termijn doelstellingen bevatten (…)’.

Uit een ander onderzoek door een Duitse deelstaat – genoemd op de bijeenkomst – bleek dat het gros van het budget aan GLB gelden, blijft hangen bij de uitvoerings- en controleorganen: fors meer dan de helft van het GLB budget komt niet bij de boeren terecht.

Schokkend vond ik de uitkomsten van zowel de onderzoekers in opdracht van de Europese Commissie als de uitkomst van het Duitse onderzoek. Moet ik concluderen dat iedere lidstaat blijkbaar maar wat doet met het geld wat uit ‘Brussel’ komt? Dat overheden zich zonder enige schroom onttrekken aan hetgeen ze zich via het oprichtingsverdrag van de Europese Unie, het huidige Verdrag van Lissabon, hebben verplicht? 

Want als dat het geval is, is niet ‘vereenvoudiging’ van het GLB de hoofdopdracht voor de komende tijd maar de vraag hoe zorgen we dat het GLB geld aankomt in overeenstemming met de doelstellingen en bij de boeren. Alle andere hervormingen zijn bij voorbaat nutteloos als aan deze eerste twee voorwaarden niet wordt voldaan.

Tunnelvisie schijnt sowieso een algemeen probleem te vormen voor Europese beleidsmakers, blijkens het motto voor het nieuwe GLB: “making more with less” (meer maken met minder), maar wat is … less? Minder boeren, minder grond, minder middelen? Via het GLB wil men nog steeds de voedselproductie opdrijven, terwijl allang is gebleken dat niet “meer” produceren maar “beter” produceren van meer toekomstvisie getuigt. 

Maatwerk bij voedselproductie voorkomt immers overschotten die het inkomen van de boeren ernstig bedreigen,  het milieu onnodig belasten terwijl ook de exportwaarde van voedselproducten er onder lijdt.

Reden genoeg om vóór men de hervorming van het GLB weer in beton giet,  eens echt de bakens te verzetten zodat het GLB met nieuw elan ook nuttig kan zijn voor de gehele maatschappij. 

EMB werkt aan een rapport over hervorming van het GLB, waarbij we teruggaan naar de werkelijke GLB doelen die boeren ondersteunen. Het GLB verhoogt de productiestandaarden en daarmee ook de productiekosten. Deze last zou niet eenzijdig op de schouders van de boeren moeten worden geladen terwijl ambtenaren en controleurs de fondsen opslurpen. De EMB werkt in het belang van haar leden/melkveehouders en dat zou het GLB ook moeten doen! 

Sieta van Keimpema, vicepresident EMB en voorzitter van de  DDB in Nederland



Actie in Zwitserland: "Nooit meer vriendjespolitiek!"

© wikimedia

Eind april (27/04), organiseerde boerenorganisatie Uniterre een symbolische actie voor het hoofdkantoor van de Zwitserse melkproducentenorganisatie (SMP) met  "ghost busters" (spokenverjagers).

 

 

De situatie op de zuivelmarkt is onacceptabel! De overkoepelende organisatie voor Zwitserse melkproducenten (SMP) is veranderd in een voorbode van de dood. De voortdurende lage melkprijzen helpen de melkproductie om zeep. Melkveehouders hebben dringend een legitieme en democratische vertegenwoordiging van hun belangen nodig. De Zwitserse melkproducentenorganisatie moet in handen blijven van boeren! We zijn trots en zelfbewust omdat we waardevol en hoogkwalitatief voedsel produceren op onze boerderijen! We moeten geen knieval maken voor kopers die onze melk nodig hebben!

In zijn huidige opzet, is de SMP niet in staat om een rol te spelen als vertegenwoordiger van de melkproducenten. Het werk van de SMP omvat ook de eisen van de melkhandelaren en verwerkers. Dat werkt niet. Wij eisen daarom dat de SMP bestuursleden die ook in besturen van melkhandelsorganisaties of zuivelverwerkers zitten, direct aftreden. Het is onmogelijk om de belangen te vertegenwoordigen van zowel de producenten als de zuivelindustrie. Daarom moeten beide functies strikt gescheiden worden. Tweederde van het bestuur van de SMP is of was deel van administratieve organen in de melkhandel of de melkverwerking.

Een producentenorganisatie moet pleiten voor melkcontracten die tenminste volume, kwaliteit en prijs vastleggen, zoals de wet voorschrijft.

Melkprijzen moeten de kosten dekken (basis input kosten van 0.67 Zwitserse franc of 0.62 eurocent per kilogram melk) en een eerlijke vergoeding opleveren voor het werk dat boeren verrichten. We willen geen politiek gedreven dumpprijs voor melk!  Wie wil er uitgaan van het Europese minimumloon, er 10% Zwitsers (Zwitsers oorsprongszegel) bij optellen en zo komen tot een Zwitsers basisloon?

Het is hoog tijd voor ons om een boerenorganisatie te hebben die de solidariteit onder boeren handhaaft en werkelijk onze belangen behartigt en die volume management eist en invoert evenals eerlijke prijzen (1 Zwitserse franc of 0.92 eurocent per kilogram melk) voor melkveehouders!

Rudi Berli, Uniterre Zwitserland



Nieuwe Canadese prijsklasse voor zuivel ingrediënten

© NFU Canada

Canada heeft productieregulering voor zijn eigen melkproducenten om te garanderen dat het genoeg, maar niet teveel, melk beschikbaar heeft voor de binnenlandse consumptie. In overeenstemming met WTO regels, heeft Canada een hoge tariefmuur voor de meeste zuivelproducten met heffingen tot 270 procent, om overproductie op de binnenlandse markt te voorkomen.  

Een uitzondering is ultra gefiltreerde melk en andere hoogeiwit zuivelingrediënten voor de productie van zuivelproducten zoals kaas. Diagefiltreerde melk is uitgevonden door Amerikaanse zuivelverwerkers die op zoek waren naar een manier om Canada's tarifaire belemmeringen te omzeilen om het zo mogelijk te maken om hun overproductie aan melk te exporteren naar Canada. Diagefiltreerde melkimporten stegen dramatisch en kostten de Canadese melkveehouders ongeveer $231 miljoen in opbrengsten per jaar.

Melkveehouders drongen er bij de overheid op aan om de tegenstelling tussen het ingrediënt versus melk  op te lossen met aanvullende standaards voor kaas die het gebruik van Gediafiltreerde melk verbieden. Dit gebeurde niet, dus een alternatieve reactie was om de verkoop van vaste stoffen uit magere melk voor wereldmarktprijzen op de Canadese markt toe te staan. Op 1 april 2017 voerde Canada een nieuwe melkklasse op wereldmarktprijs gebaseerd prijsschema in  voor alle magere melk vaste stoffen, de zuivelindustrie is van mening dat Canada zo voldoet aan de verplichtingen van de Wereld Handels Organisatie. De nieuwe melk klasse maakt het voor  Canadese melkeiwit ingrediënten mogelijk om te concurreren met Amerikaanse diagefiltreerde melkimporten.

 

Wat is diagefiltreerde melk?

Diagefiltreerde melk wordt geproduceerd door magere melk door een membraan te persen om de melkeiwitten te scheiden van de restmelk. Hiermee wordt het een hele dikke eiwitrijke vloeistof. Om het eiwit nog verder te concentreren, wordt het verdund zodat het opnieuw kan worden gefilterd, waardoor meer van de niet-eiwit componenten wordt verwijderd. Het erg eiwitrijke eindresultaat wordt door internationale handels definities niet langer gekwalificeerd als een melkproduct. Daardoor kan het de grenzen van de VS en Canada passeren als een tariefvrij eiwitingrediënt. Eenmaal in Canada, kochten zuivelverwerkers het laaggeprijsde product en gebruikten het als “melk” bij het maken van kaas, waarmee door Canadese melkveehouders geproduceerde melk, werd vervangen.

Het geschil tussen de VS en Canada

Canadese melkverwerkers schakelen over naar binnenlandse bronnen van goedkope melkeiwit ingrediënten, tot woede van de Amerikaanse verwerkers die diagefiltreerde melk verkopen aan Canada.  Ondanks het feit dat men al een jaar op de hoogte was van de dreigende wijziging, stelde een grote Amerikaanse verwerker en exporteur van diagefiltreerde melk uit Wisconsin, zijn leveranciers van melk slechts 30 dagen van te voeren op de hoogte van het feit dat zij hun melk niet langer zou kopen waarmee 75 boerenfamilies in een crisis terecht kwamen.

President Donald Trump hield een speech voor boeren in Wisconsin op 18 april, waarin hij het marktmanagement en/of NAFTA de schuld gaf van een “typische eenzijdige deal tegen de Verenigde Staten”.

In reactie op de speech van Donald Trump, stuurde Jan Slomp - President van de Nationale Boeren Unie (National Farmers Union NFU) – een  brief via Twitter aan de President van de VS, om hem aan te moedigen een oplossing aan te nemen die Amerika’s melkveehouders weer ‘great again’ te maken. “Deze oplossing die wij aanvoer  management noemen is ontwikkeld door Canadese boeren en overheden, eind 60-er jaren. In plaats van melk, zouden we graag dit unieke en succesvolle zuivelinnovatie beleid exporteren.”

 

Cathy Holtslander, NFU Canada



www.nfu.ca

Handelsmissie naar Canada -  Inzichten vanuit een boerenperspectief

© Erwin Schöpges

Van 30 april tot en met 3 mei, was ik in de gelegenheid om EU landbouwcommissaris Commissaris  Hogan te vergezellen op zijn handelsmissie naar Canada als vertegenwoordiger van Faircoop België.  De delegatie bestond uit zestig vertegenwoordigers van Europese bedrijven en producentenorganisaties uit verschillende sectoren (zuivel, vlees, wijn en alcoholische dranken , granen, groente en fruit).

Met het aannemen van het vrijhandelsverdrag met Canada (CETA), hoopten de deelnemers dat dit geode kansen zou bieden om hun producten te verkopen op de Canadese markt. Het programma bevatte talloze vergaderingen met Canadese ministers en vertegenwoordigers uit de handel en landbouwsectoren.  Het was een grote teleurstelling dat er geen Canadese kopers aanwezig waren op de geplande zakelijke bijeenkomsten. De 60 vertegenwoordigers, die ieder een tafel toegewezen hadden gekregen voor hun productpresentaties, waren logischerwijs, gedesillusioneerd. Een tweede zakelijke bijeenkomst die op de volgende dag stond gepland, werd afgezegd.  

Voor mij was informatie over het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada, van het grootste belang. Binnen het kader van CETA, zal Canada 18.500 ton kaas, heffingvrij importeren vanuit de EU. Alles boven deze hoeveelheid wordt belast met de gebruikelijke heffingen voor kaasimporten van meer dan 245 procent. De Canadezen hebben echter ongelimiteerd toegang tot de EU binnenmarkt voor al hun zuivelproducten. Omdat de melkprijs in Canada erg hoog is, 50 tot 60 eurocent, verwacht de EU geen zuivelproducten vanuit Canada.

Op elke dag van de reis, was ik in de gelegenheid om Commissaris Hogan te ontmoeten en ik kreeg de gelegenheid het EMB standpunt aan hem uiteen te zetten in een uitgebreid een-op-één gesprek. Commissaris Hogan was erg geïnteresseerd en belangstellend tijdens onze discussie.

Een ander punt om op te merken: het Canadese melk aanvoer management systeem past op effectieve wijze de geproduceerde hoeveelheid melk aan, aan de vraag op de Canadese markt. Naast quota voor melk en zuivelproducten, zijn er quota voor eieren en pluimvee. Elke boer die meer dan 100 eieren per dag produceert, moet in het bezit zijn van een quotum. Ik heb nog nooit zo vaak de woorden quota of regulering gehoord als in deze vier dagen!

Het was voor mij belangrijk om daar te zijn en inzicht te krijgen in de handelsmissies van de Landbouwcommissaris. Ik ben er van overtuigd dat het ons een kleine stapje dichterbij ons doel van een kostendekkende melkprijs en eerlijke vergoedingen heeft gebracht. 

Erwin Schöpges, president Faircoop België en EMB bestuurslid



Huidige ontwikkelingen in Duitsland

Selectie van de belangrijkste politieke activiteiten van de Duitse melkveehoudersorganisatie BDM:

 

 

 

Berlijn: Duitse Bauernverband (DBV) wil volumeregulering via zuivelaanvoercontracten

Boerenbond Brandenburg (LBV) en DBV- voorzitter Karsten Schmal hebben zich er in een verklaring van de LBV   voor uitgesproken dat een marktgeoriënteerde afstemming van het te leveren volume, vast onderdeel moet worden van toekomstige levercontracten tussen melkverwerkers en melkveehouders.   

Een verandering in de leveringsverhoudingen is volgens LBV dringend noodzakelijk omdat men anders geen geschikte instrumenten meer heeft om melkprijscrises effectief tegen te gaan. Daarmee wijkt de boerenbond af van zijn eerdere argumentatie dat een reductie van het melkaanbod, in een open markt geen afname van de druk op de markt kan bewerkstelligen.

 

Berlijn: Brengen de nieuwe contracten voor de witte lijn een kleine prijsplus?

De eind april aflopende contracten voor de witte lijn (drinkmelk, kwark etc.) zouden volgens tot dusver niet bevestigde uitspraken, voor de volgende contractsduur met een lichte plus kunnen worden afgesloten. Gesproken wordt over 2,5 eurocent per liter drinkmelk.  Dit past bij het feit dat DMK (Deutsches Milchkontor), prijsstijgingen kon realiseren in de onlangs afgesloten onderhandelingen met de Duitse retailers voor producten uit de “witte lijn. Daarom rekent de grootste Duitse zuivelcoöperatie met positieve effecten voor de melkprijs.

 

Volumereductie maatregelen voeren naar stijgende melkprijzen

De actueel lichte prijsverhogingen bij drinkmelk van ongeveer 3 eurocent zijn naar de mening van de  Bundesverbands Deutscher Milchviehhalter BDM , het resultaat van de trage melkaanlevering. De met het tweede EU-hulppakket verbonden tijdelijke restrictie aan de melkproductie – zowel op Europees als nationaal niveau – heeft aanmerkelijk bijgedragen aan de versterking van het marktherstel welke in het tweede halfjaar begon.

 

Berlijn: Forsa enquête kijkt naar de zuivelsector

De regionale boerenorganisaties van Neder-Saksen en Noordrijn Westfalen gaven opdracht voor een enquête onder consumenten om het imago van de sector te peilen. Aan consumenten werd gevraagd wie het beste de belangen van de boeren vertegenwoordigde. Met 19% scoorden beleidsmakers het laagst, terwijl 66% van de ondervraagden de melkveehouders zelf de beste vertegenwoordigers van hun sector vonden

 

Berlin: BDM bij expertgesprek in Bondsministerie voor Voedsel en Landbouw

Met een zuivelbericht belichtte bondsminister Christian Schmidt (CSU) de situatie op de zuivelmarkt. De organisaties uit de zuivelbranche waren uitgenodigd om over het zuivelbericht mee te discussiëren. De BDM heeft daar intensief in kunnen deelnemen, het bericht zal op 1 juni a.s. gepubliceerd worden in het kader van het volgende zuivel structuurgesprek.

 

Aldi plant uitfasering aanbindstallen

Aldi Süd praat momenteel met zijn leveranciers over een mogelijke einddatum van de jaarrond en seizoensgebonden aanbind stalhouderij. Het bedrijf bekijkt of er een realistische transitie periode is vast te stellen voor het uitfaseren van aanbindstallen met alle betrokkenen. Het doel is om te voldoen aan de verwachtingen van consumenten maar structurele instorting van bedrijven te vermijden.  

Florian Wagle, BDM Duitsland



 

.  \ 

 

"Goede melkprijzen en ongecontroleerde productie gaan niet samen"

© Hans Geurts

Interview met Hans Geurts, melkproducent in Nederland en voormalig voorzitter van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond NMV.

 

 

 

Wat is de huidige situatie voor melkveehouders in Nederland?

De discussies over de fosfaatoverschotten in de landbouw, overschaduwen alle andere onderwerpen. De grenzen die we hebben gegarandeerd op EU niveau zijn overschreden. Dus nu moeten we productie inleveren anders verliezen we de derogatie, dus de door de EU toegestane mogelijkheid om jaarlijks 250kg stikstof uit dierlijke mest op intensief grasland te brengen in plaats van 170 kilogram. Het aantal koeien moet nu worden gereduceerd om de hoeveelheid geproduceerd fosfaat terug te dringen. Dit heeft tot grote onenigheid tussen melkveehouders geleid. Sommige zeggen: “Wij zijn niet gegroeid in productie, waarom zouden wij moeten reduceren? Terwijl anderen meer dan genoeg percelen hebben en beargumenteren dat zij al hun mest op eigen land kunnen brengen en er geen reden voor hen is om hun veestapel in te krimpen. En degenen die groot hebben gebouwd omdat alle seinen op groei stonden, worden geconfronteerd met financiering problemen. 

 

Wat voor invloed heeft dit op bedrijven?

In 2017 kan een melkveebedrijf doorgaan met hetzelfde aantal koeien en jongvee als op de referentiedatum 2 juli 2015, alleen als men geen land genoeg heeft moet men vier procent inkrimpen. Dat is een goed ding voor alle Europese melkveehouders, dat we hier in Nederland begrensd worden. Sinds maart wordt het aantal koeien stapsgewijs met 160.000 dieren verlaagd. In 2018 krijgen we een fosfaatquotum. Zodra dit is toegekend, kan het ook verhandeld worden. Iedereen die al in een grote stal heeft geïnvesteerd, wil die stal natuurlijk vol hebben. Dat geeft druk op de fosfaatrechten: die worden duurder. Andere bedrijven stoppen.   Verdere stallenbouw voor grote groeisprongen wordt bijna onmogelijk. Dat is totaal onrendabel door de extra kosten voor de noodzakelijke oppervlaktes aan grond en het fosfaatquotum. De op expansie georiënteerde boeren in Nederland hebben nu hetzelfde probleem als in de tijd van het melkquotum, maar daarnaast hebben ze ook nog een probleem met de lage melkprijs – omdat we slechts nationaal de fosfaatproductie reguleren in plaats van Europees de melkhoeveelheid. Het is een ramp.

 

U vindt een begrenzing noodzakelijk?

Het grote probleem bij de melkproductie is dat een goede melkprijs en vrij produceren niet samen gaat. Wie geld verdient moet belasting betalen. Daarom investeren boeren het binnengekomen geld liever direct weer. Daarom ontstaat steeds opnieuw groei en dat veroorzaakt overproductie, die er weer tot voert dat door de slechte melkprijzen, bedrijven moeten stoppen. Dat is een heel verkeerde ontwikkeling.

 

Waarom zouden we er voor moeten zijn dat boerenbedrijven door kunnen gaan?

Er zijn veel redenen te noemen waarom het beter is om zoveel mogelijk gezinsbedrijven met 60 tot 120 koeien te hebben dan een paar bedrijven met 1000 koeien: ten eerste, voor de boeren en de bedrijven zelf. Als je steeds gericht bent op groei, wordt je een bedreiging voor je collega’s. Boerenbedrijven zijn ook belangrijk bij het in stand houden van de leefbaarheid op het platteland. Daarnaast hebben familiebedrijven een goede reputatie onder burgers. Het is nog mogelijk in deze bedrijven om gewenste omstandigheden zoals toegang tot weiden,door te voeren. Boeren moeten een passend inkomen verdienen - uit de verkoop van melk op basis van de marktvraag.

 

Hoe zou marktgestuurde volume regulering eruit moeten zien?

Ik vind dat de afschaffing van het melkquotum een historische vergissing was. Aangepast en geflexibiliseerd hadden we de geproduceerde melkhoeveelheid aan de marktvraag kunnen aanpassen. Er blijven twee mogelijkheden over. Een nieuwe politieke regeling. Echter, iedere nieuwe reguleringsvorm zal tot heftige strijd leiden over hoe de volumes verdeeld zullen worden over de bedrijven; omdat die zich sinds de afschaffing van de melkquotering al afzonderlijk van elkaar door heeft ontwikkeld. Het politiek op EU niveau georiënteerde Markt Verantwoordelijkheid Programma van de EMB is een goed crisisplan – maar het zal moeilijk zijn daarmee structureel succes te hebben. Omdat er altijd als de melkprijs goed is, meer melk komt – dan bevinden we ons continue in crisis. De tweede mogelijkheid is dat melkfabrieken  hun eigen volumes, tenminste tijdelijk, zelf regelen.

Wat is de rol van het sociale debat in Nederland?

Weidegang is erg belangrijk voor onze burgers. In het parlement wordt momenteel zelfs gediscussieerd over de verplichting om de koeien naar buiten te laten. De melkverwerkers betalen inmiddels allemaal een plus van één tot twee cent per kilogram melk als de koeien volgens vooraf vastgestelde voorwaarden op tenminste 120 dagen van minimaal 6 uren per dag in de weide lopen. Met de weidemelk kwaliteit maken ze veel reclame, omdat die zich goed laat verkopen. Een aantal melkveehouders heeft  hun bedrijfsvoering aangepast en laten de koeien weer buiten lopen – ook al met het einde aan de groeimogelijkheden voor ogen. Maar voor degenen met heel grote stallen en weinig eigen grond is deze manier van boeren onmogelijk. Dat toont duidelijk aan dat ze niet flexibel  zijn.

Hartelijk dank voor het gesprek!

Christine Weißenberg, samenvatting van het  interview met Hans Geurts gepubliceerd in de Unabhängige Bauernstimme 05/2017



Europese Faire Melk conferentie

Op  14 juni, vindt de vierde Europese Faire Melk Conferentie plaats in Würzburg, Duitsland. Samen met haar leden, vraagt de EMB aandacht voor de noodzaak voor eerlijke melkprijzen met campagnes georganiseerd onder de vlag van de Faire Melk.

 

Dit jaar zal er naast de presentatie van de faire melk projecten in de verschillende landen, ook weer het hoogtepunt zijn van de prijsuitreiking van de “Gouden Faironika”. Deze prijs beloont politici en boeren voor hun inzet op het gebied van duurzame en eerlijke voedselproductie.

Alle Faire Melk initiatieven hebben één ding gemeen: een eerlijke boerenmelkprijs. Dat is een melkprijs die alle productiekosten dekt en het voor boeren mogelijk maakt om duurzaam te produceren. Want alleen met een eerlijk prijsbeleid kunnen gezinsbedrijven op de markt blijven, hoogkwalitatieve melk produceren  en helpen om het cultureel erfgoed te behouden.

We heten u graag van harte welkom op de conferentie om u kennis te laten maken met innovatieve projecten van Europese melkveehouders!

European Milk Board

 

Programma en registratie formulier Fair Milk Conference (14 juni 2017)

Faire Melk in 6 Europese  landen

U kunt ons vinden op Facebook