dinsdag 14 april 2020auteur: DDB
Praten over de erfenis
Praten over de erfenis
Misschien wist je het al vroeg – of pas veel later toen je voor de keuze stond, waar jouw toekomst zou liggen: je wilde boer worden. Je wilde hetzelfde leven zoals jouw ouders en vaak ook al je voorouders, hun leven hadden geleefd. Met dieren, gewassen, seizoenen, met ruimte om je heen.
Dat hoor je vaak. Boer zijn is meer dan een beroep. Het is een levenswijze. Niet in de eerste plaats om veel geld te verdienen, maar vooral om veel voldoening uit te halen. Onmisbaar ben je, want je produceert voedsel. En ook jij wilt later dat familiebedrijf doorgeven aan de volgende generatie.
En daar doe én laat je veel voor. Vaak, geen lange vakanties, city-tripjes of uitslapen in het weekend. Geen 9 tot 5 mentaliteit . Maar gewoon, ’s ochtends vroeg op en ’s avonds laat nog een keer door de stal. Een beroep met een vast dagelijks stramien. Vele uren werken en veel risico’s; door wisselende marktomstandigheden met sterk fluctuerende prijzen, of door weersomstandigheden die niet te bepalen zijn. Jij wilde ondanks alles, boer worden. En je kreeg die mogelijkheid.
Maar dan komt de kans voorbij om je grond te verkopen aan de hoogste bieder. Geen boer meer, maar wel miljonair. Stel dat jouw ouders die keus hadden gemaakt: ze hadden de grond verkocht en gecasht. Naar idee..?
Cash cow
Investeerders van buiten de landbouw kochten al duizenden hectares boerenland op. Voor eigen gewin. Het dreef de grondprijzen op. Desondanks bleef dit land in gebruik als landbouwgrond, om voedsel op te produceren. Binnenkort, als niemand het tegenhoudt, komt er een andere groep bedrijven, die van de Staat de stikstofrechten van boeren mogen gaan opkopen. Als dat gebeurt, gaat het platteland extreem veranderen. Vee houden op die bedrijven, is passé. Net als voedsel produceren. Boeren kunnen, als er geen schotten komen waardoor ammoniakrechten niet uitgeruild mogen gaan worden tegen NOx, onmogelijk opbieden tegen koopkrachtige opkopers zoals Tata, Schiphol, de club van Moerdijk, enz.
Rik Grashoff – gedeputeerde voor natuur, water en milieu in de Provincie Noord-Brabant, voelde zich er al niet te beroerd voor: een boerenbedrijf opkopen om zware industrie mee uit te breiden. De Groen Linkser, als trouwe medestrijder voor de vervuilende industrie. Dat zal toch niet? Moet menigeen gedacht hebben. Maar jawel hoor: Rik Grashoff, Groen Links. Dezelfde die ook al de Amercentrale voorzag van een vergunning om het milieu extreem te gaan vervuilen en vernielen (extreme ontbossing voor deze hout-gestookte centrale die bovendien veel meer fijnstof gaat produceren). Wat dacht je, toen je dat hoorde? Wat een schijnheilig element? Van een ander iets verwachten wat je zelf niet waarmaakt!
Maar wat gaan we zelf doen? Als we geen opvolger hebben en het grote geld staat voor de deur? Cashen? Als ik de reacties lees op een brief van Mark van den Oever, voorzitter FDF, blijkt voor een grote groep collega’s, het boer zijn toch niet zo’n levenswijze te zijn.
Knopen tellen
De Nederlandse overheid moet eens gaan rekenen, en vooral haar knopen gaan tellen: als er geen schotten komen, loopt het platteland leeg; creëert deze overheid een sterfhuisconstructie die onomkeerbaar is.
Verdwijnen de boeren, dan verdwijnt een groot deel van de werkgelegenheid en daarmee de leefbaarheid van het platteland. Dan verergeren de milieuproblemen zich, zoals luchtvervuiling. Komt er naast een stoot werklozen, ook een fors sociaal probleem bij.
En zal Nederland al die Europese Richtlijnen waar ze zo vrolijk haar handtekening onder zette, overtreden. Want de Richtlijnen schrijven een daling van NOx en fijnstof voor. Een verbetering van de lucht- , bodem en waterkwaliteit. Een goede instandhouding of verbetering van de N2000 gebieden. En anders volgen er forse boetes en sancties vanuit Brussel.
Terug te draaien is het niet: als boeren burgers worden, worden ze nooit meer boer.
We hebben een minister die haar periode begon met verhalen over “eerlijke prijzen, eerlijke handel, een gelijkwaardige positie voor boeren in de keten” en haar achtergrond als boerendochter. Ik hoor haar er bar weinig meer over. Als ze doorzet met het voornemen om geen schotten tussen de stikstofbronnen te zetten – terwijl dit wel degelijk mogelijk is (!) zal ze de minister zijn én blijven die het platteland in de uitverkoop zette en het aanzien van Nederland veranderde.
Wat een erfenis!
Sieta van Keimpema,
Voorzitter DDB