vrijdag 30 november 2018
Ratingbericht roept reacties op: ”Oops!” deel 2
Enige weken geleden ontving u een ledenmail met de titel “Oops!” Een kritisch bericht over de rapportage van kredietbeoordelaars Fitch Ratings en Standard and Poor over FrieslandCampina (RFC). Dit bericht blijkt nogal wat vragen op te roepen. Reden om er nog één keer op terug te komen.
Allereerst de AA rating. Die zou er nooit voor FrieslandCampina zijn geweest, aldus enkele zuivelbestuurders. Als men bedoelt dat Fitch Ratings deze waardering niet eerder heeft toegekend klopt dat, aangezien deze kredietbeoordelaar nog maar een paar jaar deze beoordeling in opdracht van FrieslandCampina uitvoert. Echter, men doet FrieslandCampina tekort als men stelt dat deze in het geheel nooit hoger is beoordeeld door een kredietbeoordelaar.
AA rating
In ieder geval heeft één toonaangevende, wereldwijd opererende beoordelaar; Brand Finance, in 2014 een AA rating (en hoge branding) toegekend aan FrieslandCampina bij de beoordeling van de 50 meest waardevolle Nederlandse merken. Deze rating is nog steeds op internet te vinden.
Betreffende hun rating methodologie zegt Brand Finance het volgende: Deze rating is vergelijkbaar met een kredietrating en kan worden gebruikt om de sterkte, het risico en het potentieel van een merk te vergelijken met de concurrentie (…)
Brand Finance was een van de eerste bedrijven ter wereld die ISO 10668 compliant merkwaarderingen mocht verzorgen. De ISO 10668 standaard zorgt voor een consistente en betrouwbare aanpak van waardering van merken, waarbij de nadruk ligt op transparantie en objectiviteit. Hierbij wordt rekening gehouden met alle relevante financiële, gedragsmatige en juridische informatie.(…) Tot zover de rating.
De DDB-ledenmail ging echter vooral over de inhoud van de rapportages van bovengenoemde kredietbeoordelaars, die duidelijk maken dat FrieslandCampina financieel niet goed draait en dat verbetering noodzakelijk is.
In het ledenbericht werd vooral gefocust op de maatregelen die FrieslandCampina NV heeft ingebracht bij de kredietbeoordelaars ter verbetering van de kosten, en de invloed van deze maatregelen op het inkomen en het toekomstperspectief van de RFC-leden.
Kosten/baten Route 2020
Het management van de Koninklijke FrieslandCampina NV heeft een aantal jaren geleden voor Route 2020 forse leningen afgesloten. Een deel van die leningen was bedoeld voor de ambities met betrekking tot de ‘Maatschappelijk Duurzaam Ondernemen’-strategie. Een ander belangrijk deel van de financiële middelen was bedoeld voor acquisities en overnames. Die projecten en leningen hebben in financieel opzicht slechts een negatief effect gehad op de winst (én de ledenopbrengsten). De rapportages maken duidelijk dat niet de stijgende hoeveelheid melk het probleem van FrieslandCampina is, maar een opeenstapeling van onverantwoorde investeringen (China en Pakistan, de bouw van overbodige poedertorens, belofte aan leden dat zij onbelemmerd konden groeien en leveren).
Als je als coöperatieve zuivelverwerker al jaren werkt aan de beste melk en de hoogste kwaliteit- en milieustandaarden, maar moet constateren dat je in de markt aandeel en positie verliest ten opzichte van je directe concurrenten (o.a. uit het “zuivelmandje”), in een groeiende markt en zowel op de laagwaardige als ook op de toegevoegde waarde producten - zoals Fitch Ratings constateert - is het wellicht raadzaam om de strategie van de NV te herzien.
Stoffelijke behoeften
Kostenbesparingen binnen de NV, die voor de leden simpelweg een lager inkomen en enorme beperkingen en nadelen betekenen voor het eigen melkveebedrijf, staan haaks op het door RFC-bestuurders geformuleerde doel om door middel van deze kostenbesparingen de beste melkprijs uit te kunnen betalen. Ook de statutaire doelstelling van de coöperatie, om in de stoffelijke behoeften van de leden te voorzien, past niet bij de aangekondigde maatregelen.
Met deze kostenbesparingen beperkt het RFC bestuur de rechten van de leden zoals geformuleerd in de statuten en maakt het bestuur op voorspraak van het management van de NV, de RFC leden medeverantwoordelijk voor besluiten waar ze geen invloed op hebben kunnen uitoefenen. En lijken de leden als enige deelnemers in het concern Koninklijke FrieslandCampina, persoonlijk de financiële offers te brengen voor het niet-succesvol financieel beleid van de NV. Binnen de organisatie stijgen de lonen immers redelijk fors (nieuwe zuivel CAO).
Ceremoniële functie ledenraad
De controlerende functie die de ledenraad nog kan bekleden, is daarbij erg beperkt: zo leren de statuten dat het NV-management pas bij (des)investeringen boven de 100 miljoen euro of overnames hoger dan 500 miljoen euro, daarover een oordeel moet vragen aan de ledenraad. Wat er in feite bij dergelijke bedragen op neerkomt dat de ledenraad nog slechts een ceremoniële functie heeft. Het ontbreekt de ledenraad aan mogelijkheden om tijdig in te grijpen of bij te sturen.
Daarnaast beschikt de ledenraad nog steeds niet – zoals de DDB jaren geleden al voorgesteld heeft aan het RFC bestuur - over een onafhankelijk budget dat kan worden besteed aan het inwinnen van extern advies om voorstellen van het management van de NV te laten beoordelen. Terwijl zij voor de (des)investeringen van het management wel de verantwoordelijkheid – en aansprakelijkheid - dragen. Wat goed kan lijken voor de NV, hoeft nog niet in het belang te zijn van de leden óf de NV. Daarvoor hoeven we niet diep in het verleden te graven.
Een dergelijk budget voor extern advies is in de opinie van de DDB een niet te onderschatten “noodzakelijk kwaad” in de huidige maatschappij waarin bestuurders immers persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor financiële debacles voortvloeiend uit foute managementkeuzes. Bij investeringen in de orde van grote zoals bij de Koninklijke FrieslandCampina NV, is het essentieel dat individuele ledenraadsleden beschermt worden tegen de gevolgen van risicovolle investeringen en de mogelijkheid van daaruit voortvloeiende financiële claims.
Visie
De huidige ontwikkelingen in de grootste coöperatieve zuivelverwerker van Nederland, baart de DDB-bestuurders grote zorgen. En daarin staan wij niet alleen. De DDB wordt al maanden door veel ongeruste melkveehouders benaderd met betrekking tot de ontwikkelingen binnen FrieslandCampina en wat dit betekent voor het toekomstperspectief van hun eigen bedrijf en hun financiën binnen de coöperatie.
De DDB wil de bestuurders van FrieslandCampina daarom met klem verzoeken onze zorgen serieus te nemen. De adviezen van de DDB zijn door zuivelbestuurders en managers in het verleden voornamelijk genegeerd en geridiculiseerd. Ten onrechte, weten we inmiddels allemaal.
(Op de site van de DDB treft u de ledenmail “Oops!” aan met daarin een link naar het Engelstalige rapport van Fitch Ratings voor FrieslandCampina).