maandag 11 mei 2020auteur: DDB
Voermaatregelen en Landbouw Collectief
Een bewogen week, daar kijken we als Nederlandse landbouwsector op terug. Allereerst kwam Minister Schouten met een voermaatregel die binnen de landbouw op geen enkele steun kan rekenen. Niet van de deelnemers aan het Landbouw Collectief, maar ook niet op steun uit de veevoerbranche. De voermaatregel grijpt onacceptabel in op onze bedrijfsvoering, lijkt contraproductief voor wat betreft de stikstofuitstoot, is kostprijsverhogend, niet praktisch en leidt tot een lagere productie en verslechterende gezondheid van de dieren. U kunt het persbericht van vrijdag 8 mei, van het Landbouw Collectief, hier terug lezen.
Omdat de maatregelen van het ministerie van LNV regelmatig de rechten van boeren bedreigen, neemt DDB deel aan het juridisch onderzoek dat binnen FDF wordt verricht. En alhoewel het ons volstrekt duidelijk is, dat je geen bezwaar aan kunt tekenen tegen een wet die al door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen, kan je wel degelijk bezwaar indienen tegen maatregelen binnen die wet als ze de juridische toetsen niet doorstaan. Zodra we daarover meer duidelijkheid hebben, informeren we u daarover.
Een ander onderwerp dat de nodige ophef veroorzaakte afgelopen week, was het radio-interview dat Mark Calon gaf, waarin hij stelde dat het Landbouw Collectief de facto voorbij was. Op dezelfde dag kwamen de resultaten ook naar buiten van een Agrio-onderzoek naar de steun van boeren aan het Landbouw Collectief. En bleek dat maar liefst 83% van de LTO leden willen dat het Landbouw Collectief in de bestaande samenstelling doorgaat. LTO echter, heeft aan haar leden en de media al aangegeven hun vrijheid terug te willen om, zoals men zegt; samen te kunnen werken met andere partijen. In een brief schreef LTO verder dat het niet ging werken om de diversiteit van 13 organisaties in één keurslijf te persen. En er zou onder de leden van het collectief veel discussie zijn.
De DDB kan niet voor LTO beslissen wat ze moeten doen. Wat wij u wel kunnen laten weten, is wat voor het DDB-bestuur nut en noodzaak zijn van het Landbouw Collectief:
Natuurlijk is er discussie binnen het Landbouw Collectief, soms ook stevig. Maar is dat erg of verrassend? Dat er in Nederland zoveel landbouwbelangenbehartigers zijn bewijst al dat we het regelmatig op punten oneens zijn. Dat kan zijn op nuances, maar soms ook op grotere punten. En juist dat is nu één van de grote pluspunten van het Landbouw Collectief: eerst met elkaar discussiëren, een gezamenlijk standpunt innemen en pas dan naar buiten toe treden. Om te voorkomen dat LNV verdeeldheid kan veroorzaken in het stikstofdossier, dat immers alle boeren aangaat. En natuurlijk betekent dat voor alle 13 deelnemers, dat zij zo nu en dan wat water bij de wijn moeten doen. Niemand heeft een veto, nietwaar? Of dat “een keurslijf” is, betwijfelt DDB. Als LTO nu opnieuw individueel wil gaan onderhandelen met LNV, duwen ze in principe 100% van de Nederlandse boeren in hún keurslijf en in de positie die LTO had vóór het Landbouw Collectief. Trienke Elshof verklaarde immers in Nieuwsuur enige maanden terug nog, dat LTO niet meer aan tafel kwam of serieus genomen werd als gesprekspartner door LNV en dat het Landbouw Collectief daarin een kentering vormde.
DDB is van mening dat we als collectief, zeker op het stikstofdossier, het beste de belangen van de Nederlandse boeren kunnen behartigen. Het stikstofdossier is allesbehalve voltooid. Alle suggestie van verdeeldheid zijn daarom onverstandig. Ook dat is een belangrijke reden om LNV nu geen kans te geven ons weer uit elkaar te spelen. DDB blijft de samenwerking daarom zoeken, in de eerste plaats met de collega organisaties en pas daarna met partijen verderop in de keten: de belangen zijn daar immers niet dezelfde als van de boeren, onze leden. Leden die altijd zouden moeten bepalen waar de weg heen gaat. Wellicht dat LTO, nu hun leden zo overduidelijk het belang van het Landbouw Collectief hebben uitgesproken, hun standpunt heroverwegen. Het is immers nooit te laat voor het nemen van goede besluiten.
Sieta van Keimpema, voorzitter