dinsdag 8 maart 2011auteur: Sieta van Keimpema
Week 10 - Uitzonderingsposities en mededinging
Week 10 - Uitzonderingsposities en mededinging
Tijdens het gesprek vorige week met Tjeerd de Groot van de NZO en de zitting van de Advisory Group on Milk in Brussel deze week, stond het onderwerp “Melkpakket” (hervorming EU zuivelbeleid) en de uitzonderingspositie daarin voor coöperaties, prominent op de agenda.
Binnen de Advisory Group heeft men zich maandag 7 maart zeer kritisch over het Melkpakket uitgelaten. De heer Duisenberg, vertegenwoordiger voor de Europese Commissie en aanwezig bij de Advisory Group, kreeg het van verschillende kanten voor de kiezen. Want velen van de aanwezigen blijken niet gelukkig met de Commissie voorstellen. Men twijfelt aan het effect van de voorstellen, vindt ze vaag en eenzijdig.
De EMB legde aan de heer Duisenberg o.a. de vraag voor hoe de Commissie voorstellen er voor gaan zorgen dat de melkveehouders uit hun ondergeschikte positie van prijsnemer komen. Gelet op het feit dat de EU Commissie aan de coöperaties een uitzonderingspositie wil bieden waardoor voor bijna 60% van de melkveehouders in de EU geen verandering in het gevoerde beleid komt.
Duisenberg reageerde er op door zich af te vragen waarom de EU Commissie zich zou moeten gaan bemoeien met de interne zaken in een coöperatie die eigendom is van de leden. Dat moeten we zelf doen in onze coöperatie, omdat het ons eigendom is, stelde hij.
Het antwoord is simpel: de EU Commissie moet zich bemoeien met de positie van de melkveehouders in coöperaties omdat uit meer dan vier onafhankelijke rapporten van respectievelijk de Europese Rekenkamer, de Duitse Mededingingsautoriteit, de European Economic and Social Commitee en de High Level Group, duidelijk is geworden dat alle melkveehouders in de EU, ook de 60% in coöperaties, een positie van ondergeschikt belang hebben, zonder onderhandelingsmacht, die worden fijngeperst tussen de belangen van de zuivelindustrie en de retail en derhalve onvoldoende kunnen meedelen in de marges. Bovendien was de versterking van de positie van melkveehouders in de keten één van de belangrijkste uitgangspunten voor het oprichten van de High Level Group.
Het Verdrag van Lissabon is duidelijk over de doelstelling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het moet o.a. leiden tot een hoger hoofdelijk inkomen voor de landbouwer, de mededinging waarborgen en stabiliteit in de markt brengen.
Daar moet de EU Commissie zorg voor dragen en daarom kan men zich hier niet met een Jantje van Leiden vanaf maken!
Dat een uitzonderingspositie voor coöperaties onvoorziene consequenties en risico’s kan betekenen, blijkt als je even doorredeneert. In het Verdrag van Lissabon staat ook dat gelijke mededinging gewaarborgd moet worden.
Een uitzonderingspositie voor de coöperaties, vastgelegd als zodanig in het nieuwe zuivelbeleid tot 2020, zal leiden tot een ongelijke concurrentiepositie voor de particuliere melkverwerkers die wel een contract moeten sluiten met hun melkveehouders. De particuliere melkindustrie zal deze kwestie natuurlijk voorleggen aan de Europese Mededingings Commissaris om hun concurrentiepositie te verdedigen. Nu is van de Europese Mededingingsautoriteiten bekend, dat zij niet enthousiast zijn over het bestaan van coöperaties. Zij zien coöperaties voornamelijk als een obstakel voor optimale concurrentie. Een woordvoerster van de NMa zei een paar jaar geleden letterlijk tegen ons: “Als de coöperaties opgericht hadden moeten worden toen er al Mededingingsautoriteiten waren, dan was het niet gebeurd”.
Een klacht van de particuliere zuivelindustrie dat de mededinging in het geding is, kan voor de Europese Mededingingscommissie een mooie gelegenheid zijn om de coöperaties een kopje kleiner te maken. Omdat het hier in principe ook gaat om een bundeling van producenten is het heel goed mogelijk dat coöperaties gelijk worden gesteld aan andere gebundelde producentengroepen en niet meer melk mogen bundelen dan het maximum waar de Producenten Organisaties zich aan moeten houden, 3.7 miljard liter maximaal. Dat zou dan betekenen dat FrieslandCampina in drieën uiteen valt, Arla ook, DMK (Nordmilch-Humana) in tweeën enz.
Het doel van de Europese Mededingingscommissie is veel concurrentie en lagere voedselprijzen, aldus een Directeur Generaal van de Mededingingscommissie een paar weken geleden in de pers. Bestemming bereikt, met bovenstaand scenario.
Als ik de Europese Commissie voor Landbouw en de coöperatieve lobby in Brussel was, zou ik nog maar eens goed nadenken over die uitzonderingspositie. Niemand wil in eigen zwaard vallen toch?
De Groepenvrijstellingsverordening van de EMB, die wel past binnen de mededingingsregels, is een stuk veiliger voor de zuivelsector en zorgt voor de beoogde versterking van de positie van de melkveehouders.
Over andere thema´s in de Advisory Group, vertel ik u in een latere weblog meer.
Sieta van Keimpema, voorzitter