maandag 21 maart 2011auteur: Sieta van Keimpema
Week 12 - Het verslag van Nicholson
Week 12 - Het verslag van Nicholson
Afgelopen week presenteerde EU Parlementslid Nicholson zijn verslag met amendementen op het Melkpakket van de Europese Commissie. Een aantal zaken vallen op in het verslag van Nicholson:
- a. Het Commissievoorstel van een bundelingsgraad van 33% voor melkveehouders, wordt in het advies van Nicholson teruggebracht naar 20%.
- b. Alle EU lidstaten moeten een zachte landing krijgen, stelt Nicholson. En de EU Commissie zou moeten onderzoeken hoe dit kan worden bereikt. Nicholson merkt vervolgens op dat de EU in totaal 7% onderlevering heeft van het gemeenschappelijke melkquotum.
- c. Nicholson stelt dat er een groeiende zorg is over de macht van tussenhandel en retail en de verdeling van de marges.
- d. Contracten tussen melkveehouder en verwerker zijn alleen nodig bij particuliere verwerkers, coöperaties moeten vrijgesteld worden als in hun bepalingen aan dezelfde voorwaarden wordt voldaan als in de contracten met particuliere verwerkers.
- e. Het verlengen van de interventieperiode en het herinvoeren van exportsubsidies hebben de verstoorde melkmarkt in 2009, gestabiliseerd, aldus Nicholson.
Het behoeft denk ik geen uitleg als ik zeg dat de DDB en de EMB niet tevreden zijn met de amendementen van Nicholson. En wel om de volgende redenen:
- a. Alle belangengroepen voor melkveehouders in de EU zijn het er over eens dat een bundelingsgraad van 33% al te gering is omdat de grootste melkverwerkers al een veel hogere bundelingsgraad hebben. Dan is er nog steeds sprake van een ongelijke onderhandelingspositie.
- b. Betekent dit een voorstel tot Europese Verevening? Als we de reactie van de heer Versteylen van de Europese Commissie afgelopen week in Berlijn bij de Bauernverband horen, lijken aanpassingen om alle lidstaten een zachte landing te bezorgen, toch ver weg. Het voordeel van Europese Verevening zou kunnen zijn dat je zo al voor 2015 kan zien wat er gebeurt met de balans op de melkmarkt door een grotere aanvoer van melk. En dan kan er nog vóór 2015 een wijs besluit genomen worden betreffende regulering door aanpassing van de oude regeling. Om na 2015 alle 27 EU lidstaten opnieuw op 1 lijn te krijgen voor regulering, wordt een hele toer.
- c. Niet alleen de ongelijke positie van melkveehouders tegenover de handel en retail is bepalend. Ook de positie van melkveehouders tegenover de melkverwerkers zal moeten worden verbeterd. Anders heeft een melkveehouder ook na 2015 geen enkele invloed op zijn toekomst. Dat is een punt dat Nicholson onvoldoende beseft.
- d. Dit is een gevaarlijk punt, zoals ik in een vorige weblog al schreef.
- e. De herinvoering van exportsubsidies heeft ons veel kwaad berokkent in het buitenland: de VS en Oceanië reageerden furieus.
- We hebben daarnaast markten in Derde Wereldlanden verstoord met onze overschotten en de melkveehouders daar in grote problemen gebracht. Een slecht instrument dat zeker geen herhaling behoeft. Met het verlengen van de interventieperiode gaan we terug naar het zuivelbeleid van vóór 1984. En we weten allemaal waar dat toe leidde.
Vraag: wat doen de DDB en de EMB hier aan? Antwoord: komende week ben ik drie dagen in Brussel samen met andere EMB-bestuurders. We hebben per dag vier tot vijf gesprekken met EU Parlementariërs van allemaal verschillende fracties om hun de problematiek van de melkveehouders uit te leggen en aan te geven hoe we wel een betere positie kunnen krijgen in de zuivelketen met de EMB voorstellen. Over het verloop van deze gesprekken, hoort u later meer.
Sieta van Keimpema, voorzitter