dinsdag 12 april 2011auteur: Sieta van Keimpema
Week 15 - Conferentie 'Europees Landbouwbeleid op weg naar 2014'
Week 15 - Conferentie 'Europees Landbouwbeleid op weg naar 2014'
Vanuit een EMB- vergadering in Brussel op 6 april jl. reed ik rechtstreeks door naar Den Haag waar het ministerie van EL&I op donderdag 7 april de conferentie 'Het Europees Landbouwbeleid op weg naar 2014' organiseerde. Hennie de Zwaan (DDB-secretaris) kwam met de trein en samen brachten we de DDB-visie in op deze conferentie.
Felix Rottenberg opende en leidde de conferentie tot en met de slotdiscussie met staatssecretaris Henk Bleker. (Rottenberg verraste me door me aan te spreken en te complimenteren met de documentaires die ik vorig jaar met Omrop Fryslan mocht maken in Canada. Leuk).
Professor Katrien Termeer (hoogleraar Bestuurskunde), gaf een interessante lezing waarbij ze ons een opdracht meegaf voor de workshops: 'leg de pijnpunten van het huidige landbouwbeleid op tafel en benoem wat dat betekent voor het GLB'.
De workshops hadden titels als “Vormgeving vergroening van de eerste pijler in het GLB', 'Speerpunten toekomst plattelandsbeleid' , 'Vormgeving Concurrentiekracht, Duurzaamheid en Innovatie', 'Vergroening of concurrentiekracht?' en Generiek lichtgroen of specifiek donkergroen?'.
De NZO en Stichting Natuur en Milieu gaven inleidingen in de workshop over concurrentiekracht, duurzaamheid en innovatie.
De bijdrage van Stichting Natuur en Milieu liet geen twijfel over hun opstelling: zij willen 'rekeningrijden' voor boeren, wat zoveel betekent als 'beloon de koplopers met toeslagrechten en straf de achterblijvers af'. Eisen en wensen vlogen over tafel wat betreft de verdeling van de buit uit Brussel. De visie van de NZO betekende forse investeringen voor boeren in bijvoorbeeld de duurzame stal van NZO en LTO.
Pijnpunten werden door de beide inleiders niet op tafel gelegd. Aan ons, de conferentiedeelnemers, deze 'schone taak'.
De EU High Level Group on Milk formuleerde een aantal pijnpunten van het GLB voor melkveehouders vorig jaar heel duidelijk in hun eindrapport, zoals het ontbreken van marktmacht, onvoldoende transparantie in de keten en een onevenredige margeverdeling. Als gevolg van deze problematiek hebben de Nederlandse melkveehouders hun schuld in minder dan tien jaar, verdriedubbeld. Van een goed rendement is geen sprake geweest voor de meeste Europese en Nederlandse melkveehouders. En omdat duurzame investeringen over het algemeen vooral erg duur zijn en weinig rendement voor de investeerder opleveren zijn ze niet aantrekkelijk. Een landbouwstudent daagde, aansluitend op mijn kritiek, de inleiders uit met de woorden: “Geef me een project waar ik een goed rendement op maak en ik voer het uit op mijn bedrijf”. De timing van de duurzame stal van NZO en LTO als duurzame optie, was rijkelijk laat: veel van de 'blijvers' hebben immers al een nieuwe stal gebouwd. Bovendien is de stal erg duur.
Met Stichting Natuur en Milieu was ik het niet eens. Volgens mij is het erg onverstandig om de deur voor de 'achterblijvers' meteen dicht te gooien. Veel logischer zou het zijn om Brussels geld te reserveren en te investeren in bijvoorbeeld kennisoverdracht aan de groep boeren die wel een inhaalslag wil maken, maar het aan financiële middelen ontbreekt. Daar wordt de sector sterker van, van uitsluiting niet.
In de 'zeepkistronde' (waar mensen hun opinie buiten de workshops duidelijk konden maken) vroeg de NAJK aandacht voor de jonge boeren: nog maar 6% van de boeren is jonger dan 35 jaar. Geen opvolgers betekent voor de toekomst geen boeren meer en daarom moet er meer geld gestoken worden in deze groep boeren, aldus de NAJK.
De huidige landbouw biedt inderdaad weinig perspectief voor jonge boeren. Ik denk echter niet dat die problemen opgelost kunnen worden met meer geld uit Brussel. Ouders investeren over het algemeen veel geld in de overname: melkquotum wordt doorgeschoven en land wordt voor minder dan de helft van de economische waarde overgedragen. Dat deze structuur desondanks weinig perspectief biedt, ligt vooral aan structureel te lage opbrengstprijzen en de eerder genoemde pijnpunten. En daar moet het nieuwe GLB de oplossing zoeken. In een betere onderhandelingspositie voor boeren, transparantie in de keten en evenredige margeverdeling, zodat het boerinkomen uit de markt komt.
Deze conferentie ging vooral over het verdelen van geld uit Brussel. Misschien kwam dat ook omdat er verhoudingsgewijs maar weinig boeren en boerenbelangenbehartigers waren (de wind stak bijkans op toen Rottenberg de aanwezige ambtenaren vroeg hun hand op te steken). Maar daar wint de landbouwsector de strijd niet mee.
Staatssecretaris Bleker nodigde de aanwezigen uit om met hun nieuwe ideeën over de toekomst van het GLB, bij hem aan te kloppen. Daar wil hij aandacht aan besteden. Ik wil Bleker graag aan die toezegging houden, want de DDB en de EMB denken al 'buiten de box'.
Nu het ministerie van EL&I nog.
Sieta van Keimpema, voorzitter .