Brussel woensdag 20 april 2011auteur: Sieta van Keimpema
Week 16 - Landbouwborrel in Brussel
“Jij durft” was het commentaar van een Nederlandse landbouwlobbyist aan Esther de Lange, toen hij op haar uitnodiging voor de CDA-Landbouwborrel in Brussel, mijn naam zag staan voor een lezing over de visie van de DDB en de EMB op het zuivelbeleid.
Iedere maand ná de zitting van de landbouwcommissie van het Europees Parlement, nodigt het CDA bij monde van Ester de Lange, de Nederlandse landbouwvertegenwoordigers uit voor een informele bijeenkomst. Daar wordt naar aanleiding van een lezing over een landbouwthema, gediscussieerd door de aanwezigen.
Dat iemand mijn deelname aan deze borrel als een spannende onderneming beschouwde, verraste me enigszins.
Ik was voor de landbouwborrel op 12 april jl. uitgenodigd. Een mooie gelegenheid om in deze informele setting de monitoringscommissie van de EMB en de problemen die we hebben met de hervormingsvoorstellen in het Melkpakket, nog eens te bespreken. Naast vertegenwoordigers en lobbyisten uit de zuivelsector, waren er ook vertegenwoordigers uit de tuinbouw, akkerbouw, handel en de retail aanwezig, evenals ambtenaren van de Europese Commissie (waaronder Herman Versteijlen, de hoogste Nederlandse landbouwambtenaar en medeontwerper van de hervormingsvoorstellen voor de zuivelsector).
De hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie gaan ons namelijk niet ver genoeg. Zo zijn ze bijvoorbeeld niet geschikt om de positie van melkveehouders gelijkwaardig te maken aan de positie van de andere schakels in de zuivelketen. Want als je niets te kiezen hebt zijn contracten daarvoor niet geschikt en als je niet kan bundelen tot hetzelfde volumepercentage als de grootste zuivelverwerkers, kunnen producentenorganisaties nooit goed genoeg functioneren.
De problemen met de margeverdeling of de structurele onderbetaling van de melk, komen in de Commissie voorstellen niet eens voor, die de handel en wandel van de retail volledig buiten beschouwing laat.
Pittige kritiek dus, waarover de nodige vragen werden gesteld en opmerkingen gemaakt. Maar ik kreeg ook bijval over verschillende zaken. Zoals voor het gebrek aan voorstellen over de margeverdeling en het feit dat de retail in de plannen van de Commissie niet voor komt. En ook op mijn verzoek om de positie van melkveehouders binnen Europese zuivelcoöperaties eerst goed te laten onderzoeken op inspraak en rechtspositie, voordat alle coöperaties een uitzonderingspositie krijgen op de aanname dat inspraak en stemrecht daarbinnen gewaarborgd is, werd niet negatief gereageerd.
De crux voor de zuivelorganisaties aangaande onze voorstellen, zit hem in de kostprijsberekening voor de melk en de exportpositie voor Nederland.
Zo stelden enige aanwezigen dat er geen kostprijs voor melk zou zijn te berekenen: er is immers al een groot verschil in kostprijs tussen de individuele melkveehouders in Nederland. Waarbij zelfs het waardeoordeel 'efficiënte en minder efficiënte melkveehouders', viel.
Daar moest ik echt bezwaar op aantekenen want zo kan je dat niet stellen! In de groep met de lage kostprijs zitten ook de oudere melkveehouders zonder opvolger. Melkveehouders die hun hypotheek al grotendeels hebben afgelost waardoor een gunstiger kostprijs ontstaat.
Terwijl in de groep met de hoogste kostprijs relatief veel jonge boeren zitten die net het bedrijf hebben overgenomen. Daarnaast zijn bedrijfslocatie, het moment van het in de sector treden of de gezinssituatie ook erg bepalend voor de kostprijs. Want niet in elk boerengezin wordt de opvolging gegund met een zeer aantrekkelijke overnamesom. Allemaal omstandigheden die maar weinig zeggen over de capaciteiten of de efficiëntie van de melkveehouder. Schoorvoetend moesten de critici deze feiten erkennen.
En waarom zou je de kostprijs niet kunnen berekenen? Een groot deel van onze inputkosten op het bedrijf worden door wereldmarktprijzen of overheden bepaald en zijn per liter melk prima uit te rekenen. Zoals de overheid ook voor de rest van de samenleving kostprijzen berekend. Onze inflatieberekening is immers niets meer dan een continue monitoring van kostprijzen die het besteedbaar inkomen van de Europeaan bepaalt. En daar wordt met aanpassingen in het beleid of inkomensstijgingen in Cao's op gereageerd. Een beetje meer creativiteit in deze zou de Europese zuivelbeleidsmakers niet misstaan.
Vragen over de export van zuivel, product- en marktontwikkeling en volumeregulering kwamen allemaal aan bod in een levendige discussie.
Ik heb deze gelegenheid om onze plannen nog eens toe te lichten voor een zo specifiek 'landbouwgezelschap', als heel positief ervaren. En hoorde van de vertegenwoordigers van de andere landbouwsectoren verhalen die duidelijk maken hoe 'universeel' onze problemen zijn als primaire producenten.
Doel van mijn bijdrage aan de CDA-landbouwborrel was natuurlijk om beleidsmakers aan het denken te zetten over de verhoudingen en de problematiek in de zuivelsector, zodat het volgende zuivelbeleid een fair, werkbaar en een, voor de hele zuivelsector, florerend systeem wordt.
Waardoor de groep jonge agrarische ondernemers deze sector ook weer aandurft.
Sieta van Keimpema, voorzitter