woensdag 24 augustus 2011auteur: Sieta van Keimpema
Week 34 - Over- capaciteiten in de sector
Week 34 - Over- capaciteiten in de sector
Koffiedik kijken en nattevingerwerk behoren tot het verleden nu de Rabobank in beeld heeft hoeveel overcapaciteit aan koeplaatsen er in Nederland is. Maar liefst 3 miljard kilo melk meer (berekende plaatsen maal 8000 kilo gemiddelde productie per koe), kan er in theorie straks met de nu al beschikbare stalruimte worden gemolken. En dat is een aanzienlijke plas.
De DDB vroeg een gesprek met de Rabobank aan naar aanleiding van de uitkomsten van het LEI rapport “Actualisatie ketenrendementen in de Nederlandse agribusiness: 2000-2009”. Een gesprek dat afgelopen maandag plaatsvond met de heren Thus en De Bie.
Het onderzoek naar de ketenrendementen, dat voor de tweede keer in opdracht van de Rabobank door het LEI werd uitgevoerd, riep een groot aantal vragen op bij de DDB. Onder andere de vraag wat de Rabobank gaat doen met de uitkomsten van het rapport.
Omdat de Rabobank in haar reclamefilmpjes regelmatig gewag doet van haar oorsprong als boerencoöperatie , hoopten we op een actieve inzet van de Rabobank om de rendementen voor de primaire producenten te verbeteren en op te krikken naar tenminste 15 á 17%. Een logische gedachtegang voor wie de uitspraken tijdens de persconferentie over het LEI-rapport van Rabo-topman Dirk Duijzer in de pers had gelezen.
Uitspraken als: ‘boeren en tuinders komen er opnieuw bekaaid af, ‘de verdiensten blijven nihil’, ‘de situatie is niks verbeterd voor de boer’, ‘dit kan zo niet langer’, ‘de rek is er uit in de primaire sector’, en, heel belangrijk: ‘met elkaar moet je proberen het percentage terug te brengen naar 17%’ (Zuivelzicht) klonken heel veelbelovend.
Jammer genoeg gaat de Rabobank zich daar niet voor inzetten. En ze vinden het ook geen goed idee als de benodigde procenten rendement van de coöperatieve zuivelverwerkers moeten komen. Dat zou schadelijk kunnen zijn voor de voortgang van de coöperaties, aldus Thus.
Tsja, waren de mooie woorden van Duijzer dan slechts ‘voor de bühne’? vraag ik me af. Hoewel het standpunt over de coöperaties en de winstdeling me eigenlijk niet had moeten verrassen: van de Rabobank hebben de coöperatieve leden naar mijn weten nog nooit meegedeeld in de winst, of het rendement…
Wat gaat de Rabobank dan wél doen met dit rapport: De individuele boer begeleiden zodat hij bij die top 20% gaat horen, horen we. Want er zijn ook melkveehouders die wél rendement op eigen vermogen hebben. Nu heeft het LEI in het rapport ook vermeld hoe hoog het rendement op eigen vermogen voor de top 20% van de melkveehouders is: 1,9%. Dat is dus nog een hele lange weg voor ze bij die 17% zijn. En 1,9% is ook geen significante verbetering van het rendement voor primaire producenten. Dat creëert nog geen gouden kansen in de toekomst. Of zouden we zo inefficiënt werken zonder dat we dat in de gaten hebben, en ligt het geld gewoon op straat?
We hadden veel vragen over het rapport. Technisch-inhoudelijke vragen over bijvoorbeeld de hoogte van het gehanteerde cao-loon voor de arbeidsvergoeding (welke schaal?), de gehanteerde hoogte van de herwaardering van de grond (per bedrijf of het gemiddelde voor Nederland?) en wat is aangehouden als gezinsinkomen (werkende partner in het onderwijs, de zorg enz als inkomen uit bedrijf?). Maar ook vragen over keuzes van de onderzoekers: waarom is 2001 meegenomen in de berekening (MKZ-jaar) terwijl in het rapport staat dat uitzonderlijke jaren buiten beschouwing zouden worden gelaten? Waarom is niet net als in 2007, de winstmarge voor de primaire producenten vermeld (die was toen min 9% voor melkveehouders) terwijl voor de andere schakels in de keten de winstmarge wel weer is vermeld? Waarom is Unilever uit de bedrijven in toelevering, verwerking en afzet gehouden terwijl zij in 2007 wel zijn meegenomen (en een fors groter rendement bleken te hebben als de andere spelers)? Op een aantal vragen kregen we direct een antwoord. Andere vragen zullen nog bij het LEI worden neergelegd en later worden teruggekoppeld naar de DDB.
We hadden al met al een uitvoerig en informatief gesprek. En teruglopend naar de ontvangsthal brandde me nog één vraag op de lippen: hebben jullie in beeld hoeveel overcapaciteit er in Nederland is qua stalruimte. En dat had de Rabobank. Knisperverse cijfers die de ambitie en capaciteit van de melkveehouderij blootleggen: het wordt een flinke plas melk méér na 2015.
Of we de 3 miljard gaan halen betwijfelde dhr. De Bie, hij denkt eerder in de richting van 1,5 miljard kilo. Het is natuurlijk de vraag waar we eindigen, maar we hebben nu dus al ruimte voor 3 miljard kilo.
Dan wordt het inzetten van onze capaciteiten voor een goed rendement voor de producent, nog belangrijker. Dus, kom op coöperatieve boereninstellingen!
Sieta van Keimpema - voorzitter