maandag 14 november 2011auteur: Sieta van Keimpema
Week 45 - Melkpakket
Week 45 - Melkpakket
Het leek er vorige week op dat er belangrijke besluiten zouden worden genomen over het Melkpakket. Niet alleen zou er over de oorsprongsbepaling een besluit worden genomen, maar ook over bijvoorbeeld de inhoud van een monitoringsagentschap of contracten. Voor de EMB belangrijk genoeg om gesprekken aan te vragen met parlementsleden van de Landbouwraad die daarover een besluit nemen.
We hebben de parlementariërs nog een keer heel duidelijk de EMB-positie uitgelegd en aangegeven dat een monitoringscommissie zonder kostprijsbepaling voor de melk en het monitoren van de totale markt (en dus niet alleen bijhouden wat de aangeleverde hoeveelheid melk per EU-lidstaat is, zoals de landbouwministerraad voorstelt – iets wat al jaren wordt bijgehouden en dus geen verbetering is en ook niets te maken heeft met het monitoren van de markt), voor de EMB geen optie is.
Ook contracten zijn zonder de kostprijsberekening, geen cent waard. Dan zal de melkprijs op een heel laag niveau uitkomen is de verwachting. Doordat de prijsafspraken niet bindend worden.
Onder de particuliere melkverwerkers in Frankrijk begint het inmiddels flink te rommelen. Ze vinden dat ze benadeeld worden omdat zij wel contracten af moeten sluiten met hun aanleverende melkproducenten, terwijl de coöperatie een vrijstelling daarvan van de EU krijgt. Nu is het plan van de EU om aan die vrijstelling wel voorwaarden te verbinden. Zo moet de coöperatie met haar leden een zelfde soort van overeenkomst sluiten als de particuliere fabrieken.
Voor melkproducenten ziet het er echter beide keren niet goed uit. De aangeboden contracten door particuliere verwerkers grijpen zo extreem in, in het vrij ondernemerschap (toestemming van de fabriek vragen wanneer u uw bedrijf wilt uitbreiden, verkopen, overdoen aan de opvolging enz.) dat de EMB momenteel een lijst maakt van deze excessen in contracten, die we willen aanbieden aan landbouwpolitici en parlementariërs. Zij zijn verantwoordelijk voor het toekomstig zuivelbeleid en moeten zich realiseren waar hun, tot nu toe halfslachtige plannen, toe leiden.
Op vrijdag sprak een EMB/FMB delegatie waar ik deel van uitmaakte, met de rechterhand en de adviseur van de Vlaamse landbouwminister. Onder andere kwam de oorzaak ter sprake van, zoals zij het noemden “het afschaffen van het landbouwbeleid”. Het zijn volgens hen de NGO’s geweest (maatschappelijke en milieu organisaties) die met een stevige lobby in Brussel de subsidies aan de kaak hebben gesteld en gezorgd hebben voor een fors verlies van de toeslagen. Bovendien hebben zij samen met de liberalisatielobbyisten sterk aangedrongen op afschaffing van quotaregelingen en het opheffen van de grensbescherming. Alles vanuit de veronderstelling dat Derde Wereldlanden zo gemakkelijker toegang krijgen tot onze markten en hun producten hier concurrerend af kunnen zetten.
Inmiddels hebben de NGO’s spijt als haren op hun hoofd, want ze hadden geen rekening gehouden met het effect van het dumpen van overschotten die door het gebrek aan volumeregulering absoluut zullen ontstaan. Ook waren ze zich onvoldoende bewust van de efficiëntie van de Europese landbouw die daardoor op prijs kan concurreren met Derde Wereldlanden (het kostprijsniveau ligt in deze landen hoger dan in de EU). Het zal een dure vergissing voor alle boeren worden, is de verwachting.
Het Vlaamse landbouwministerie is één van de ministeries die aangedrongen heeft op een evaluatie van de zachte landing in de melkveehouderij, nog voor de afschaffing van de melkquotering. We hebben er op aangedrongen dat ze zich dan niet met oppervlakkige informatie laten verleiden tot overhaaste conclusies. Het beoordelen van de kostprijs per bedrijf is daar een goed voorbeeld van.
Die varieert per bedrijf soms zeer sterk. Dat hoeft niet direct te betekenen dat de bedrijven die het laagst in de kostprijs zitten, de beste boeren zijn: in deze groep zitten ook de oudere melkproducenten zonder opvolger die hun leningen grotendeels hebben afbetaald en hun bedrijf binnen enkele jaren gaan verkopen. Terwijl in de hoge kostprijsgroep ook relatief veel jonge boeren zitten die net het bedrijf hebben overgenomen en investeringen hebben gedaan in de toekomst van het bedrijf. Wie dan roept dat de hoogste kostprijsboeren maar moeten verdwijnen, praat als een kip zonder kop.
Die term viel ook in relatie tot de investeringsdrang van grote groepen melkveehouders in Vlaanderen. Vlaanderen kent een subsidieregeling voor nieuwbouw (zonder al te veel extra voorwaarden aan de stal) en het landbouwministerie stelt met verbijstering vast dat de subsidieaanvragen in Vlaanderen zijn geëxplodeerd: veel melkveehouders verdubbelen hun stal. Terwijl volgens de topambtenaren daar helemaal geen aanwijsbare markt voor lijkt te zijn. Dat in Nederland en Duitsland ook al zo extreem is uitgebreid was niet bepaald een geruststelling voor de Vlaamse landbouwambtenaren.
Al met al hebben we goede gesprekken gevoerd, de afgelopen week. We voeren die gesprekken zodat de beleidsmakers van ons weten wat we willen na 2015. We leggen ze uit dat afschaffing van de huidige quotering geen probleem hoeft te zijn als de melkproducenten zelf, in een monitoringscommissie zoals de EMB die voorstelt (dus met alle marktpartijen, een kostprijsberekening en onderhandelingen over het volume op basis van die kostprijs) geen probleem hoeft te worden.
Liberalisatie van de zuivelsector moet de liberalisatie van de financiële wereld niet achterna gaan.
Daarvoor is voedselproductie te belangrijk. En de spreekwoordelijke ezel stoot zich niet twee maal aan dezelfde steen. Toch?
Sieta van Keimpema, voorzitter