dinsdag 12 februari 2019

Boeren in het natte veen moet anders

Moet de koe uit de veenwei? zo vroegen boeren zich af (Trouw, 4 februari). Het gaat over het dilemma van de steeds snellere bodemdaling in veenweidegebieden, waarbij een hoop CO2 vrijkomt. De geciteerde boeren vinden dat de koe in de veenwei moet blijven. Nu zal heus niet elke koe verdwijnen, maar de boeren moeten zich ook realiseren dat er in de toekomst minder koeien grazen in de Nederlandse veengebieden. Het verlagen van het grondwaterpeil voor de landbouw zorgt er namelijk voor dat onze bodem verzakt en dat moet stoppen.

Wie regelmatig door onze veenweidegebieden fietst, bijvoorbeeld in het Groene Hart, zal het opvallen dat de bruggetjes steeds steiler worden en het land daalt. Gouda zinkt en over een paar jaar klotst het water de kelders binnen. De bodemdaling veroorzaakt grote schade aan funderingen, gebouwen en infrastructuur.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekende dat als we nu niets doen, de schade oploopt tot 22 miljard euro.

Landbouw mogelijk

Waterschappen laten het waterpeil dalen om landbouw mogelijk te maken. Door het verlagen van het grondwaterpeil in veengebieden komt er veel CO2 vrij uit de bodem. Die uitstoot is groot: 4 procent van onze broeikasgassen in Nederland. Dat is net zoveel als de uitstoot van twee kolencentrales of twee miljoen auto's.

De oplossing is simpel. Door het waterpeil te verhogen, klinkt het veen minder snel in en houdt het veen meer CO2 vast. Dat boeren hiervan schrikken begrijpen wij goed. Een hoger waterpeil betekent namelijk dat zij op een andere manier moeten gaan boeren, minder intensief.

Zware trekkers zakken weg op een natte ondergrond en koeien krijgen natte poten. Families hebben soms al generaties lang geboerd in veenweidegebieden en zij willen niet van bovenaf opgelegd krijgen dat de waterpeilen op hun land omhoog moeten.

Wij willen boeren niet laten vallen. Ze kunnen tegen betaling diensten leveren, zoals het vasthouden van (drink)water of het beheren van landschap en natuur. Wij zijn het met de boeren eens dat er onderzoek moet komen naar oplossingen in veengebieden. Het betekent ook dat we niet nu al heel westelijk Nederland en Friesland vol gaan leggen met plastic drainagebuizen, zoals zij opperden.

We snappen dat het aanlokkelijk klinkt, omdat het boeren de mogelijkheid geeft door te gaan met hun bedrijfsvoering. Maar een bewezen oplossing is het niet, daar is meer onderzoek voor nodig.

Bodemdaling

Op veel plekken in Nederland wordt geëxperimenteerd met bodemdaling en veen. De landelijke overheid is afwezig. Dat moet veranderen.

GroenLinks en D66 pleiten voor een veencommissaris, die kijkt welke maatregelen het beste werken. Die het onderzoek coördineert en overzicht houdt. Deze veencommissaris zal zich bezighouden met een landelijke aanpak tegen verzakkingen. De commissaris zal waterschappen aansporen hun eenzijdige beleid te verbeteren, om van laag naar hoger grondwater te gaan.

Meedenken

Er zal veel veranderen in de veenweiden. Op sommige plekken zal de veeteelt verdwijnen, op andere plekken kunnen de koeien blijven. De overheid moet boeren daarbij niet aan hun lot overlaten.

Het zou helpen als boeren en waterschappen daarbij niet alleen bedenken hoe ze door kunnen gaan met business as usual, maar meedenken over oplossingen die voorbij het belang van de landbouw alleen gaan. Dat doen we samen, want het veen red je niet alleen.

Het waterpeil in veel agrarische gebieden moet echt omlaag, zeggen Laura Bromet en Tjeerd de Groot.