vrijdag 12 mei 2023auteur: DDB
Verlies derogatie (op termijn) – gesprek Bert Jan Ruissen en DG Milieu Brussel
Na het bericht dat Nederland (op termijn) de derogatie kwijtraakt, heeft de DDB haar leden op de hoogte gebracht van het voornemen om hier actie op te ondernemen: waar liggen nog opties voor behoud van derogatie? Het verliezen van de derogatie is immers voor heel veel melkveebedrijven een aanslag op en bedreiging voor het voortbestaan van het melkveebedrijf.
Allereerst heeft het bestuur van de DDB een gesprek gevoerd met Bert Jan Ruissen (Europarlementariër voor de SGP) die mogelijkheden ziet in de Nitraatrichtlijn voor behoud van derogatie in die regio’s waar de waterkwaliteit door agrarische activiteiten voldoet aan de standaarden.
Deze uitkomsten uit het gesprek met Bert Jan Ruissen waren voor ons de aanleiding om ons oor eens te luisteren te leggen bij het Brussels DG Milieu. Het had nogal wat voeten in de aarde, voor dit gesprek plaatsvond: meerdere herhaalmails zijn naar Brussel gestuurd.
Nitraatrichtlijn
Artikel 3 van de Nitraatrichtlijn somt voorwaarden op voor de lidstaten. In lid 4 van artikel 3 staat de regel: “De lijst van kwetsbare zones wordt door de Lidstaten wanneer zulks dienstig is, doch ten minste om de vier jaar, opnieuw bezien en zo nodig herzien of aangevuld ten einde rekening te houden met veranderingen en met bij de vorige aanwijzing onvoorziene factoren. De Lidstaten stellen de Commissie binnen zes maanden in kennis van elke herziening of aanvulling van de lijst van kwetsbare zones”. In lid 5 van dit artikel staat vervolgens een uitzonderingsregel waar lidstaten ook gebruik van mogen maken wanneer ze niet aan artikel 3 lid 4 willen voldoen: De Lidstaten zijn ontheven van de verplichting specifieke kwetsbare zones te bepalen, indien zij overeenkomstig deze richtlijn actieprogramma's als bedoeld in artikel 5 opstellen en op hun gehele grondgebied toepassen.
Dat houdt in dat de uitzondering voorschrijft dat een hele lidstaat vervolgens aangeduid wordt als “kwetsbare zone” en te maken krijgt met generieke maatregelen.
Uitzondering
Nederland maakt gebruik van die uitzondering(sregel). Maar zou – wanneer Nederland daar voor de keuze maakt- ook bij de Europese Commissie aan kunnen geven in het vervolg voor de régel te willen gaan. Waardoor maatwerk per regio weer mogelijk wordt.
Er zijn veel meer lidstaten die net als Nederland gebruik maken van de uitzondering. En, volgens Brusselse ambtenaren: er is nog nooit een lidstaat geweest die het verzoek bij de Europese Commissie heeft gedaan om van de uitzondering naar de regel te switchen. Maar: het mag en het kán!
Maatwerk
Wanneer er in de Tweede Kamer een meerderheid is voor maatwerk per regio, is dit een mogelijkheid om daar, waar de waterkwaliteit aantoonbaar voldoet, minder maatregelen op te leggen dan daar waar de waterkwaliteit (aantoonbaar gerelateerd aan landbouwactiviteiten (!) en niet bijvoorbeeld een hondentoilet in de binnenstad) niet aan de normen voldoet.
Immers: wat heeft het voor zin om de boeren, maatregelen op te leggen terwijl hun activiteiten niet de oorzaak zijn van een waterkwaliteit die onder de norm ligt? En wat heeft het voor zin om beperkingen op te leggen aan boeren in regio’s waar de waterkwaliteit op orde is, terwijl in andere regio’s -kilometers verderop, de waterkwaliteit niet voldoet, door landbouwactiviteiten?
Gesprek DG Milieu
Zoals gezegd heeft het lang geduurd voor we met Brusselse ambtenaren (virtueel) om tafel zaten.
Allereerst hebben we vragen gesteld over de problemen met de Nitraatrichtlijn, die zich in Nederland niet op de melkveebedrijven met derogatie voordoen maar op akkerbouwbedrijven op de löss- en zandgronden. Waarom niet inzetten op de aanpak van het probleem op deze akkerbouwbedrijven op deze gronden?
Uit het antwoord bij monde van de ambtenaar van DG Milieu, blijkt dat we dat aan Den Haag te wijten hebben. Zij leveren de cijfers aan en de watermonsters. En die waren dusdanig dat de Europese Commissie aan Nederland geen derogatie meer wilde verstrekken: Nederland had de waterdoelen niet gehaald, vooral op eutrofiëring van het oppervlaktewater schiet Nederland te kort. Daarnaast zou de emissie omhoog zijn gegaan en was de totale landbouwsector daarvoor verantwoordelijk door onze vee dichtheid.
Op de vraag hoe men het in Brussel voor zich ziet om de waterkwaliteit te verbeteren zonder derogatie, terwijl als gevolg daar van méér kunstmest zal worden gebruikt, kwam feitelijk geen antwoord.
Doelbeleid
Op de vraag waarom er niet ingezet wordt op doelbeleid in plaats van middelenbeleid, dus een doelgerichte aanpak, met maximale nutriëntenverliezen per hectare in plaats van een generieke aanpak met veel maatregelen die veel minder effectief en efficiënt zijn, was de reactie, gelijk aan de reactie op onze eerste vraag: die keuze is gemaakt door onze regering en niet door DG Milieu in Brussel. Het 7e actieprogramma nitraat is gemaakt door onze regering. Het maakt de EU niet uit hóe je de doelen haalt, het mag dus ook anders. De EU-Commissie is akkoord met de aanpak van Nederland, zolang we blijven binnen de context en kaders van de Europese Nitraatwet.
Afspraken
Over de rechtvaardiging voor het intrekken van de derogatie voor Nederland, stelde de ambtenaar dat Nederland niet voldeed aan de gestelde eisen en afspraken. Die hadden moeten leiden tot een significante verbetering van de waterkwaliteit. Om het ontstaan van een “gat’ voor de landbouwsector (pijn te verzachten) is gekozen voor een getrancheerde afbouw van de derogatie, uitgesmeerd over een paar jaren.
Uitzondering
Bij DG Milieu hebben we ook de uitzonderingsoptie in Artikel 3 lid 5 van de Nitraatrichtlijn aangekaart. Waarom is hiervoor gekozen door Nederland?
Veel landen maken hier gebruik van, aldus de ambtenaar. Het is gemakkelijker voor lidstaten om generieke maatregelen in te voeren. Veel landbouw is overal door het land verspreid, waardoor definiëren moeilijker is dan algemene metingen en maatregelen. De richtlijn geeft een keuze, maar vrijwel alle lidstaten kiezen voor een generieke benadering. Nederland verschilt daarin niet van andere landen.
Op onze opmerking dat als gevolg van deze keuze, veel boeren in gebieden waar geen probleem is, zich ‘gestraft voelen”: daar waar het water vervuild is, moet je in principe maatregelen nemen.
Ook hier was het antwoord dat: generiek of differentiatie, een keuze is van onze overheid. Nederland maakt zelf veel regels en veel uitzonderingen en dat is wat het erg ingewikkeld maakt op nationaal niveau.
Nadelen afschaffing derogatie
Nogmaals hebben we het stijgende kunstmestgebruik aangekaart, wat haaks op de doelstelling van de Nitraatrichtlijn staat maar opnieuw kwam er geen antwoord. Ook hebben we de commissie erop gewezen dat het afschaffen van de derogatie leidt tot minder gezonde bodems en dat andere klimaatdoelen minder snel gehaald worden (dierlijke mest/organische stofgehalte)? En dat we merken dat Nederlandse boeren minder gemotiveerd zijn om samen te werken/zich te committeren aan andere klimaatdoelen.
Op de vraag of het Nitraatcomité zich hiervan bewust is, gaf de ambtenaar aan dat Nederland ten onrechte denkt dat instandhouding van blijvend grasland dé oplossing is voor de klimaatvraagstukken. Dat is niet waar, vervolgt “Brussel”: het is het geheel aan factoren: kunstmest, dieren, methaan …
Verontreinigde cijfers
Tenslotte hebben we gevraagd of de EU Commissie op de hoogte is van het feit dat de Nederlandse overheid aangeleverde gegevens uit oppervlakte- en grondwater, zijn verontreinigd met niet-landbouw gerelateerde cijfers waarbij gegevens over menselijk afval (medicijnresten) en rioolwater zijn toegerekend aan de landbouw (20%)?
“Ja”, was het antwoord, men heeft die gegevens ontvangen als landbouwgegevens en ze als zodanig aangenomen. Men heeft vanuit Brussel geen vragen gesteld, onderzoek verricht of cijfers gecorrigeerd.
Bekwaam
En voor we daar zelfs maar (geschokt!) op konden reageren (Europese burgers worden dus niet beschermd tegen hun landelijke overheid door Brussel, wanneer er fraude/misleiding wordt ontdekt!)– volgde een op z’n minst vooringenomen oordeel over de Nederlandse ambtenaren die cijfers aan leveren: De Brusselse ambtenaar waarschuwde ons (zonder gekheid!) dat we voorzichtig moesten zijn hoe we de Nederlandse ambtenaren neerzetten: de Nederlandse ambtenaren zijn heel bekwaam en weten wat ze doen, aldus de ambtenaar van DG Milieu. Als er al fouten gemaakt zijn, betekent dat nog niet dat de overheid iets bewezen fout heeft gedaan: volgens een Besluit van het Hof van Justitie over wat een significante bijdrage van de Landbouw is, is vastgesteld dat, zodra de bijdrage 19% is, deze significant is. Deze rare conclusie suggereert dus dat de overheid binnen de wet blijft al weet men dat er valse data wordt geproduceerd? DG Milieu was er ook van overtuigd dat de Waterschappen in Nederland zeer bekwaam zijn. Wij konden dan wel proberen de boodschapper van het slechte nieuws te doden, maar we moesten ook nadenken over het volledige plaatje. Eén fout verandert het totaalbeeld niet… aldus de ambtenaar.
Vind het probleem
Over een belangrijke bron van vervuiling die in regio’s die eutroof zijn bevonden en te wijten zijn aan de explosieve groei van het aantal ganzen en watervogels, volgde als reactie dat DG Milieu slechts over de Nitraatrichtlijn gaat en niet werken aan N2000 problematiek: dat is een ander departement!
En de vraag hoe Nederland wél zou kunnen voldoen aan de vereisten vanuit Brussel, was erg lastig te beantwoorden voor de Brusselse ambtenaar: er zijn te veel uitzonderingen gemaakt door onze overheid, die het de Nederlandse landbouw moeilijk maakt. Er is geen one-size-fits-all oplossing. Maak de regels simpel, toepasbaar voor iedereen, geen uitzonderingen. Vindt het probleem en bedenk dan hoe het aan te pakken.
WOO intimiderend
Bij het afsluiten van het gesprek kwamen de WOO-procedures van de DDB ter sprake (De Wet open overheid (Woo) geeft inwoners, bedrijven en instellingen recht op informatie over het bestuur van rijk, Brussel, provincies en gemeenten. Het uitgangspunt van de wet is dat overheidsinformatie openbaar is). Eén WOO heeft betrekking op openbaarmaking van alle derogatiebesprekingen tussen Nederland en Brussel, en de tweede bevat vragen over de beruchte brief van Sinkeviçius en Van der Wal (de Commissie heeft daaromtrent uitstel aangekondigd).
We werden er door de ambtenaar van DG Milieu op gewezen dat deze WOO verzoeken allemaal wel erg veel tijd kosten van ambtenaren en dat die verzoeken door de ambtenaren als “intimiderend” worden ervaren. DDB werd gewaarschuwd dat we ons ervan bewust moesten zijn dat onze regering als heel bekwaam te boek stond…
In een bestuurlijke nabespreking hebben we vastgesteld dat er veel werk aan de winkel is voor ons als belangenbehartiger. Maar ook dat er veel schort aan de informatie die DG Milieu krijgt vanuit Den Haag over:
- alle emissiebeperkende maatregelen die door de veehouderij al zijn genomen – en aantoonbaar hebben gewerkt de afgelopen jaren;
- de mate waarin de veestapel al is gekrompen sinds de vorige derogatieverlening;
- de bronnen buiten de landbouw die het oppervlaktewater vervuilen en
- de bronnen die het grondwater onttrekken aan de bodem
Onze conclusie is dat de inspanningen van de landbouwsector, door Den Haag niet op een correcte wijze ingebracht worden in Brussel. Dat is een immens probleem waar we echt de aandacht op moeten blijven vestigen én oplossingen voor moeten bedenken! De WOO echter, is voor ons een zeer nuttig en democratisch instrument zolang ambtenaren willens en wetens de belangen van de familiebedrijven in de landbouwsector negeren en regelmatig ook, schofferen.
Namens het DDB Bestuur,
Sieta van Keimpema