zondag 1 juli 2012

2012 eerste half jaar

30.6.2012

Jan Verhoef

Het bericht tijdens onze algemene leden vergadering afgelopen dinsdagavond, van het plotselinge overlijden van Jan Verhoef, komt hard aan.

Jan Verhoef was één van de medeoprichters van de NMV (de oprichtingsakte werd bij hem thuis op de Knarhoeve te Lelystad ondertekend) en een betrokken en scherp bestuurder en collega melkveehouder.
Zijn vermogen om, met zijn welluidende stemgeluid (Jan had geen microfoon nodig), in een paar woorden de vinger precies op de zere plek te leggen, was fenomenaal. Net als zijn talloze one-liners die tot vele lachsalvo’s tijdens vergaderingen leidden en die me nog herhaaldelijk door het hoofd spoken omdat ze in al hun eenvoud altijd zo waar zijn gebleven.

Jan was een ondernemer pur sang die overal zijn kansen zocht en deze uiteindelijk vond in Red Deer, Alberta, Canada. In 2005 verkocht hij zijn bloeiende melkveebedrijf in de polder en vertrok met zijn vrouw en vier kinderen naar Canada waar ze samen een prachtig melkveebedrijf opbouwden. De bouw van een nieuwe stal die al bevolkt werd door 700 koeien en waar uiteindelijk 900 melkkoeien in gehuisvest konden worden, was net afgerond met een open dag. En op hun internetsite in aanbouw, staat te lezen dat de familie Verhoef het bedrijf graag open stelt aan schoolgroepen en belangstellenden. Jan zat nog vol plannen en ideeën.

In Nederland was Jan ook ondernemer gebleven; hij “leefde van de wind” zoals hij zelf altijd zei, met drie windmolens. En dus kwam hij nog regelmatig naar Nederland, voor familiebezoek en om zijn zaken te regelen.

Jan voelde zich ook betrokken bij het wel en wee van de DDB. Tijdens de acties in 2008, terwijl ik - lichtelijk in de stress - op het punt stond om te praten met een zaal vol boze niet-leden, belde Jan op. Met zijn relativerende, opbeurende en nuchtere kijk op de gang van zaken was hij er verantwoordelijk voor dat ik even later ontspannen en met een glimlach op het gezicht, op weg ging. In september 2009, tijdens een bezoek van Jan aan Nederland terwijl we in de tweede ronde melkacties zaten, namen we een kort interview met hem op over zijn visie op de (Canadese) melkveehouderij. 


Jan Verhoef is een man die met zijn inzet in het belang van de Nederlandse melkveehouderij, veel voor melkveehouders heeft gedaan. Dat hij slechts 55 jaar mocht worden, is een zware slag voor zijn vrouw, kinderen en familie die wij alle kracht en steun in hun omgeving toewensen.

Jan werd afgelopen donderdag begraven in zijn geliefde Canada, ver van zijn talloze vrienden en collega’s die hem graag een laatste groet in diep respect hadden willen brengen. Jan, bedankt, voor wie je was en voor wat je voor ons gedaan hebt.

Namens het DDB bestuur,
Sieta van Keimpema, voorzitter

23.6.2012

DDB magazine juni 2012 - Marktliberalisatie: artikelen

In het DDB Magazine van juni 2012 wordt geschreven over een aantal rapporten en onderzoeken. Genoemde artikelen kan u hier vinden.

18.6.2012

*** PERSBERICHT ***

Convenant Weidegang biedt melkveehouders weinig perspectief

Verschillende partijen in de zuivelketen ondertekenden vandaag het Convenant Weidegang. Het DDB bestuur heeft er voor gekozen om het Convenant Weidegang in zijn huidige vorm, niet te ondertekenen om onderstaande redenen.

Allereerst wil de DDB benadrukken dat zij zich bewust is van het belang van weidegang voor het imago van de sector. Dat neemt niet weg dat voor het succes van een convenant alle partijen zich moeten inspannen om resultaat te boeken. De DDB heeft moeten constateren dat het huidige Convenant Weidegang alleen van de melkveehouders een daadwerkelijke inspanning eist (het aantal dagen en uren weidegang per jaar is schriftelijk vastgelegd) met de daaruit voortvloeiende extra kosten, terwijl alle andere schakels in de keten royaal de ruimte krijgen en nemen bij het invullen van hun rol in de stimulans van de weidegang. In de praktijk kunnen zij zonder extra inspanningen en kosten voldoen aan het gestelde in het convenant.

Opstallen met reden
Melkveehouders hebben verschillende redenen om er voor te kiezen om hun koeien op te stallen (financieel, technisch, logistiek, arbeid enz.). In het convenant wordt daar geen aandacht aan besteed terwijl dit juist erg belangrijk is, ook voor de beeldvorming in de samenleving. Zo is het een feit dat weidende koeien een aanzienlijk verlies in grasopbrengst opleveren terwijl de melkopbrengst sterker varieert door weersinvloeden en graskwaliteit. Allemaal zaken die de efficiëntie beperken en de kosten opdrijven.

Mestbeleid
Maar ook de overheid dwingt melkveehouders tot het opstallen van koeien middels het mestbeleid (verplichte mestverwerking en/of mestafvoer, mineralenbenutting). Daar wordt in het convenant geen verdere aandacht aan besteed, terwijl de overheid er voor zou kunnen pleiten - maar dan zou dat wel als zodanig in het convenant omschreven moeten staan - dat zij alle beschikbare middelen in het werk zal stellen om voor weidegang meer ruimte in de mestwetgeving te creëren.

Zuivelondernemingen
Bij de te nemen acties voor de zuivelondernemingen in het convenant, valt op dat deze een grote mate van voorbehoud aan kunnen houden bij het stimuleren van weidegang.
FrieslandCampina bijvoorbeeld, behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om de weidetoeslag te schrappen of te verlagen.

Een aantal zuivelondernemingen speelt een rol bij het stimuleren van het opstallen door de kwantumtoeslag. Deze is optimaal voor bedrijven met veel melk en dus veel koeien en in het Nederlandse natte klimaat is weidegang dan lastiger te realiseren en kostbaar. Bovendien ligt de optimale kwantumtoeslag fors boven de weidetoeslag waardoor het uitbreiden van het bedrijf en het daaruit vaak voortvloeiende opstallen, verder wordt gestimuleerd.

Meerkosten
De DDB vindt het een groot probleem dat het huidige Convenant Weidegang, de meerkosten die weidegang aantoonbaar oplevert, niet erkend en er geen enkel zicht is op compensatie van die kosten. Niet door de zuivelondernemingen, niet door de retail (die geen enkele toezegging t.a.v. de prijsvorming doet in het convenant) en niet door de overheid.

In de markt waarin wij onze producten leveren, worden de kosten door weidegang niet gecompenseerd. Daardoor heeft de ondernemer die deze kosten moet maken, een concurrentienadeel. In de markt is het een feit dat de ondernemer met concurrentienadelen die hij niet kan compenseren, uiteindelijk geen toekomst heeft in deze markt. Dat heet marktwerking.

Om deze kosten bijvoorbeeld op te laten brengen door opstallende collega’s door het herverdelen van melkgeld - wat ook al gebeurt met de kwantumtoeslag- heeft geen toekomst: Nederland zit niet op een eiland, we bevinden ons in een zuivelmarkt die wereldwijd is en derhalve zal het concurrentienadeel zich niet oplossen met een dergelijke maatregel. Bovendien zal dit de tweespalt onder de melkveehouders, die al is ontstaan door de kwantumtoeslag, nog verder versterken. Net als bij de pluimvee- en varkenssector, blijven alleen de meest concurrerende bedrijven over als extra kosten niet worden gecompenseerd. Daaruit volgt meteen de conclusie dat dit alleen de intensieve en dus opstallende bedrijven zijn geweest: de kiloknallers worden in de supermarkten verkocht en de duurder en duurzamer geproduceerde kippen- en varkensvleessoorten komen ondanks alle inspanningen, niet verder dan een niche markt.
Ook het wettelijk verplichten van weidegang (waar op politiek niveau wel over gesproken wordt) is geen oplossing: Zweedse melkveehouders kennen die verplichting en verdwijnen in rap tempo.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Alleen als alle schakels in de keten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en hun acties aantoonbaar inhoud geven bij het thema weidegang, kan de DDB het Convenant Weidegang in de toekomst ondertekenen. Daarvan is nu nog geen sprake.

De overheid kan, naar de mening van de DDB, de weidende melkveehouders meer mogelijkheden bieden in de mestwet terwijl zuivelondernemingen zich af moeten vragen of hun uitbetalingstructuur met kwantumtoeslag wel past bij de pretenties van dit convenant.

Tenslotte is de opname van een kostenanalyse met daarin alle toegevoegde kosten voor weidende melkveehouders, essentieel voor de DDB. Dan kan geen enkele schakel in de keten deze feiten negeren. Daaruit vloeit dan automatisch de verantwoordelijkheid voort om deze kosten te vergoeden. Anders hebben de goede bedoelingen in het convenant geen inhoud. De DDB gaat bij een in de mededingingswet gespecialiseerde jurist na wat de mogelijkheden zijn om in het convenant inhoud te geven aan uitbetaling door de markt van de meerkosten.

Nogmaals, de DDB is zich er zeer van bewust dat weidegang in Nederland voor de acceptatie van de melkveehouderijsector, erg belangrijk is. Dat weidegang echter slechts mogelijk is onder een aantal voorwaarden, waarbij de kosten zwaarwegend zijn voor een ondernemer in zijn keuze om weidegang toe te (blijven) passen of niet, moet duidelijk worden gemaakt aan de totale zuivelketen én de Nederlandse burger. Een mooie opdracht die erkend zou kunnen worden in dit convenant.

Als daar inhoud aan kan worden gegeven, zal de DDB in de toekomst een dergelijk convenant ook graag mede ondertekenen. Nu het huidige Convenant Weidegang slechts van de melkveehouders een daadwerkelijke inspanning vraagt, terwijl de andere schakels in de zuivelketen zich kunnen beperken tot goede intenties en de onderliggende problematiek in feite kunnen blijven bagatelliseren en negeren, kunnen wij dat niet. We vinden dat erg jammer want de eerste opzet van het Convenant Weidegang, was veelbelovend.

17.2.2012

Kroatische melkveehouders protesteren tegen de zuiveldumpprijzen van Dukat (Lactalis)

Hamm/Zagreb,: In Kroatië suddert sinds begin dit jaar een conflict tussen de melkveehouders en Lactalis-melkverwerker Dukat, dat deze week is geëscaleerd.

Na de eenzijdige aankondiging van de Dukat melkfabriek dat de boerenmelkprijs zou worden teruggebracht van 2.67 kuna naar 2.3 kuna (ongeveer 30 eurocents) per kilo rauwe melk, hebben de melkproducenten van EMB- ledenorganisatie HSUPM, onderhandelingen gestart met de melkfabriek en het Landbouwministerie, de gesprekken zijn enige dagen geleden gestopt zonder resultaat.

Zelfs de eerder aan de melkproducenten uitbetaalde 2.67 kuna, dekte op geen enkele manier de kosten van de melkproducenten. Deze liggen rond de 4.09 kuna (52 eurocent). Echter, de melkfabriek is niet bereid om de oude melkprijs zelfs maar te betalen, die door de melkproducenten met kracht wordt geëist. Het argument van Dukat is dat de goedkoop geïmporteerde melk uit Bosnië en Servië in de supermarkten heeft geleid tot een melkprijs van 3.90 kuna (51 eurocent), en dat ze daarom geen hogere melkprijs aan de boeren kunnen uitbetalen.

De ongeveer 14.000 melkproducenten in Kroatië produceren 600 miljoen liter melk per jaar, slechts 50%v van de nationale behoefte. De andere 50% wordt geïmporteerd.

Wat de situatie in het bijzonder problematisch maakt voor de melkproducenten is het feit dat het Ministerie van Landbouw de subsidies met 30% heeft gekort. Daardoor staan de boeren nog verder onder zware financiële druk.

Dat is de reden waarom op 7 februari, melkproducenten vanuit het hele land op hun trekkers naar de melkfabriek in Zagreb zijn gereden om een waarschuwingsactie te organiseren. Twee dagen lang stonden 50 tot 100 trekkers in het park tegenover de melkfabriek, waar ze werden omsingeld door de politie. Hoewel de toevoerwegen naar de productielocaties vrij waren, heeft Dukat de vermeende blokkade als excuus aangegrepen om de melk op te halen bij de boerderijen.

Echter, de protesten vertonen de eerste signalen van succes. De politie heeft kennelijk zijn sterke aanwezigheid teruggedrongen en bekijken de situatie nu vooraleerst. Dukat heeft aangekondigd dat ze het ophalen van de melk weer hervatten.

Maar geplande gesprekken met het ministerie zijn sindsdien afgelast door de autoriteiten en de situatie is nog steeds erg onzeker voor de Kroatische melkveehouders.

De European Milk Board steunt de eis van de HSUPM’s voor een kostendekkende melkprijs en wenst de melkveehouders veel succes toe in de onderhandelingen.

16.2.2012

*** PERSBERICHT EMB ***

Gemiste kans! Positie melkveehouders niet beter van aangenomen Melkpakket

Met de door het Europees Parlement aangenomen resolutie blijft de noodzakelijke balans van de zuivelmarkt uit

Brussel/Hamm, 16 februari 2012. “Wat een klungelig resultaat”, was het commentaar van de voorzitter van de European Milk Board (EMB) Romuald Schaber, die namens de Europese melkveehouders reageerde op de recent door het Europees Parlement aangenomen Zuivelresolutie (“Melkpakket”).“De aangenomen resolutie voorziet in contracten tussen melkproducenten en zuivelverwerkers, maar de contracten zullen niet in heel Europa verplicht worden gesteld. Dat zal behoorlijke instabiliteit teweegbrengen in de zuivelmarkt, want nu kunnen de verwerkers de melkproducenten tegen elkaar blijven uitspelen. Producentenorganisaties kunnen namens de producenten onderhandelen, dat is op zich een goede zaak, maar er mag per organisatie slechts 3,5% van de totale melkproductie in Europa gebundeld worden, en niet meer dan 33% van de hoeveelheid die nationaal geproduceerd wordt. Dat is veel te weinig.”

Schaber geeft uitleg over de belangrijkste details van de resolutie. Als onderhandelingspartners hebben de zuivelverwerkers een marktaandeel dat in sommige gevallen al drie keer zo groot is als de in de resolutie gestelde limiet van 3,5%, waardoor de verwerkers in die onderhandeling altijd overmacht zullen hebben. Daarbij wordt het door de verschillende bepalingen in de resolutie voor de leden van zuivelcoöperaties juist extra moeilijk om een producentenorganisatie namens hen de onderhandelingen te laten voeren.

Schaber benadrukt dat de nieuwe regels geen enkele garantie geven voor een gezonde markt, ook al zijn er enkele bepalingen die enigszins in de goede richting gaan. “Positief is bijvoorbeeld, dat in de uitwerking van de resolutie gesproken wordt over een Europees prijsmonitoringsinstrument. Maar nadere uitleg hierover wordt niet gegeven. Bovendien suggereert de naam “prijsmonitoringsinstrument”, dat alleen prijzen gemonitord zullen worden,” aldus Schaber. Maar dat is onvoldoende. De kostprijs van melk, het aanbod en de vraag moeten ook vastgelegd worden door dit monitoringsinstrument. Naast de functie van marktobservatie moet het monitoringsinstrument ook de taak krijgen om in te grijpen in die markt, om onbalans zoveel mogelijk tegen te gaan.

Zoals elk huis op een solide fundament gebouwd moet zijn, heeft de zuivelmarkt ook een goed raamwerk nodig, dat ervoor zorgt dat alle partijen op een faire manier met elkaar kunnen omgaan, zonder dat één van de partijen te dominant wordt.

Het Melkpakket dat nu is aangenomen biedt dit raamwerk niet. Het bevat geen ondubbelzinnige verbeteringen voor de Europese melkveehouders; in plaats daarvan verankert het Melkpakket de Europese melkveehouders nog dieper in hun toch al zwakke marktpositie. Voor de EMB is het overduidelijk dat het zuivelbeleid drastisch verbeterd zou moeten worden, in het belang van consumenten en producenten. De Europese melkveehoudersorganisatie zal, samen met andere maatschappelijke organisaties, blijven doorgaan met het doen van constructieve voorstellen en de Europese politici op hun verantwoordelijkheden blijven wijzen.

19.1.2012

EMB: Zowel voor de financiële markten als voor de melkmarkt geldt: zonder duidelijke regels gaat het niet!

Aanpak voor de Europese melkproductie

Hamm / Berlijn, 19.1.2012: De internationale financiële en schuldencrisis toont aan dat de vrije marktwerking leidt tot gevaarlijke situaties, die de sector in diepe crisis stort. Hetzelfde geldt voor de zuivelmarkt. Die is nu al overvol en zal door de geplande deregulering - zoals de afschaffing van de quota in 2015 – steeds verder richting afgrond gaan. De trend gaat naar extreem lage en sterk fluctuerende prijzen en daarmee tot een grotere afhankelijkheid van de melkveehouders van zuivelbedrijven en banken. Duidelijke regels zijn nodig om te zorgen voor een goed functionerende en gezonde markt.

Zonder een effectief financieel toezicht, zonder transparantie en het uitschakelen van de gevaarlijke speculatie, gaat het in de financiële sector niet. Ook in de zuivelsector vragen sterke tekortkomingen in de structuur naar ingrijpende maatregelen. Boeren hebben geen onderhandelingspositie in de huidige situatie en kunnen dus niet gericht hun aanbod op de vraag van de consument afstemmen.

Lering en oplossingen voor de zuivelmarkt Om hun onderhandelingspositie ten opzichte van de verwerkers te versterken, moeten zowel coöperatieve leden als producenten die leveren aan particuliere zuivelfabrieken, de mogelijkheid hebben om lid te worden van een producentenvereniging, die voor hen onderhandelt. Een dergelijke producentenorganisatie moet tot eenzelfde bundelingsgraad kunnen bundelen als de zuivel dat kan.

Om een marktoverkoepelende aanpassing van het aanbod aan de vraag mogelijk te maken, moet een monitoringsinstantie geïnstalleerd worden. Haar taak is het vastleggen van belangrijke gegevens zoals kosten van de productie, de prijzen en de hoeveelheden van vraag en aanbod. Op basis hiervan berekent zij volume aanpassingen, dat wil zeggen, berekent hoeveel moet worden geproduceerd, zodat a) het aanbod zich aan de vraag aanpast en b) een kostendekkende melkprijs voor de producenten en c) een billijke melkprijs voor de consument wordt bereikt.

Gevaarlijke speculatie Speculatie heeft de financiële sector verwoestend laten fluctueren. Het is onduidelijk of de markt zich hiervan kan herstellen. Dat voedingsmiddelen zoals melk onderwerp van speculatie kunnen zijn, is onverantwoord. De zogenaamde stille tsunami - zoals voedingsdeskundigen gevaarlijke wereldprijsstijgingen van basisvoedsel noemen, die o.a. terug te voeren zijn op speculatie met voedsel op termijnbeurzen – heeft volgens de Wereldbank alleen al tussen juni 2010 en april 2011 44 miljoen mensen ondergedompeld in armoede.

De werking van de financiële en zuivelsector moet worden hersteld. Het publieke vertrouwen in de markten is ernstig beschadigd. In de toekomst moet worden aangetoond, dat zij in het belang van onze samenleving kunnen functioneren. En dat gaat alleen met duidelijke regels!