woensdag 25 mei 2016
Arrogantie heeft een gezicht: Martijn van Dam
“Misplaatst en stuitend”, is het oordeel dat de Dutch Dairymen Board (DDB) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) vellen over de uitspraken van staatssecretaris van Dam in het interview met NRC van zaterdag 21 mei. De staatssecretaris pleit voor ingrijpende veranderingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en laat ‘en passant’ weten “niets met boeren te hebben”. Dat ander beleid nodig is, is evident, echter deze staatssecretaris gaat met zijn uitlatingen volstrekt voorbij aan de huidige problematiek in de melkveehouderij.
Nog steeds staren beleidsmakers zich blind op veronderstelde ‘kansen op de vrije markt’ voor melkveehouders door het afschaffen van de melkquotering, en hebben melkveehouders sterk gestimuleerd om hun bedrijven uit te breiden en de melkproductie op te voeren. De overheid heeft maar al te graag de benodigde vergunningen hiervoor verleend. De wereldwijde afzetmogelijkheden voor in Nederland geproduceerde melk zouden immers vrijwel onbeperkt zijn. Europa kon de wereld voeden!
De realiteit blijkt anders te zijn. Het aanbod is toegenomen en de verwachte stijging van de vraag is uitgebleven. Met als gevolg overschotten, grote winsten voor multinationale melkverwerkers en de retail, en een dramatisch – nog steeds - dalende melkprijs voor melkveehouders. De enige schakel in de zuivelketen die voor de waanzin van beleidsmakers de rekening betaalt.
En dan durft de staatssecretaris zich openlijk af te vragen of de huidige situatie wel een crisis moet worden genoemd! Volgens Van Dam is deze situatie ontstaan omdat boeren uit eigen vrije wil bedrijfsbesluiten hebben genomen, niet reageren op prijssignalen en hun aanbod niet aanpassen aan de vraag. Eerst krijgen melkveehouders te maken met een melkprijs die onder de kostprijs ligt en dan krijgen ze ook nog een sneer van een staatssecretaris zonder enig economisch inzicht.
Diezelfde staatssecretaris wil dat boeren hun inkomen meer uit de markt gaan halen. Hij vergeet daarbij te vermelden dat dat alleen mogelijk is in een stabiele marktsituatie, waarbij vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn en een kostendekkende melkprijs wordt uitbetaald. Een situatie die nu zeker niet aan de orde is maar wel en uitdrukkelijk de doelstelling is waaraan het GLB moet voldoen!
Een oplossing voor de steeds verder dalende melkprijs kan alleen gevonden worden in een verlaging van het aanbod. Individuele melkveehouders moeten aan hun financiële verplichtingen voldoen en kunnen er nu niet voor kiezen minder melk aan te bieden: minder melkgeld per liter betekent immers meer liters moeten aanleveren om aan de verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Inmiddels is de melkprijs zo ver gedaald dat de kosten niet meer worden gedekt. De financiële problemen groeien menig melkveehouder boven het hoofd.
De huidige situatie op de melkmarkt zal, of je het nu crisis noemt of niet, desastreuze gevolgen hebben. Het voortbestaan van de door de staatssecretaris zo geroemde kleine en middelgrote familiebedrijven staat op het spel. Deze familiebedrijven zijn kenmerkend voor de Europese plattelandseconomie en zijn van groot belang voor het in stand houden van een vitaal platteland.
Dat aantrekkelijke, leefbare en vitale platteland met natuur en biodiversiteit waar de staatssecretaris naar streeft kan alleen bestaan als melkveehouders en hun opvolgers perspectieven hebben in de melkveehouderij. En juist daar ligt de verantwoordelijkheid van de overheid. De staatssecretaris zegt dan wel dat hij “er niet voor de boeren zit”, maar hij zal wel de randvoorwaarden moeten scheppen en de kaders moeten aangeven waarbinnen de primaire sector op een economisch en ecologisch duurzame en verantwoorde manier voedsel kan blijven produceren voor de Europese markt.