maandag 18 juni 2012
Convenant Weidegang biedt melkveehouders weinig perspectief
Convenant Weidegang biedt melkveehouders weinig perspectief
Verschillende partijen in de zuivelketen ondertekenden vandaag het Convenant Weidegang. Het DDB bestuur heeft er voor gekozen om het Convenant Weidegang in zijn huidige vorm, niet te ondertekenen om onderstaande redenen.
Allereerst wil de DDB benadrukken dat zij zich bewust is van het belang van weidegang voor het imago van de sector. Dat neemt niet weg dat voor het succes van een convenant alle partijen zich moeten inspannen om resultaat te boeken. De DDB heeft moeten constateren dat het huidige Convenant Weidegang alleen van de melkveehouders een daadwerkelijke inspanning eist (het aantal dagen en uren weidegang per jaar is schriftelijk vastgelegd) met de daaruit voortvloeiende extra kosten, terwijl alle andere schakels in de keten royaal de ruimte krijgen en nemen bij het invullen van hun rol in de stimulans van de weidegang. In de praktijk kunnen zij zonder extra inspanningen en kosten voldoen aan het gestelde in het convenant.
Opstallen met reden
Melkveehouders hebben verschillende redenen om er voor te kiezen om hun koeien op te stallen (financieel, technisch, logistiek, arbeid enz.). In het convenant wordt daar geen aandacht aan besteed terwijl dit juist erg belangrijk is, ook voor de beeldvorming in de samenleving. Zo is het een feit dat weidende koeien een aanzienlijk verlies in grasopbrengst opleveren terwijl de melkopbrengst sterker varieert door weersinvloeden en graskwaliteit. Allemaal zaken die de efficiëntie beperken en de kosten opdrijven.
Mestbeleid
Maar ook de overheid dwingt melkveehouders tot het opstallen van koeien middels het mestbeleid (verplichte mestverwerking en/of mestafvoer, mineralenbenutting). Daar wordt in het convenant geen verdere aandacht aan besteed, terwijl de overheid er voor zou kunnen pleiten - maar dan zou dat wel als zodanig in het convenant omschreven moeten staan - dat zij alle beschikbare middelen in het werk zal stellen om voor weidegang meer ruimte in de mestwetgeving te creëren.
Zuivelondernemingen
Bij de te nemen acties voor de zuivelondernemingen in het convenant, valt op dat deze een grote mate van voorbehoud aan kunnen houden bij het stimuleren van weidegang.
FrieslandCampina bijvoorbeeld, behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om de weidetoeslag te schrappen of te verlagen.
Een aantal zuivelondernemingen speelt een rol bij het stimuleren van het opstallen door de kwantumtoeslag. Deze is optimaal voor bedrijven met veel melk en dus veel koeien en in het Nederlandse natte klimaat is weidegang dan lastiger te realiseren en kostbaar. Bovendien ligt de optimale kwantumtoeslag fors boven de weidetoeslag waardoor het uitbreiden van het bedrijf en het daaruit vaak voortvloeiende opstallen, verder wordt gestimuleerd.
Meerkosten
De DDB vindt het een groot probleem dat het huidige Convenant Weidegang, de meerkosten die weidegang aantoonbaar oplevert, niet erkend en er geen enkel zicht is op compensatie van die kosten. Niet door de zuivelondernemingen, niet door de retail (die geen enkele toezegging t.a.v. de prijsvorming doet in het convenant) en niet door de overheid.
In de markt waarin wij onze producten leveren, worden de kosten door weidegang niet gecompenseerd. Daardoor heeft de ondernemer die deze kosten moet maken, een concurrentienadeel. In de markt is het een feit dat de ondernemer met concurrentienadelen die hij niet kan compenseren, uiteindelijk geen toekomst heeft in deze markt. Dat heet marktwerking.
Om deze kosten bijvoorbeeld op te laten brengen door opstallende collega’s door het herverdelen van melkgeld - wat ook al gebeurt met de kwantumtoeslag- heeft geen toekomst: Nederland zit niet op een eiland, we bevinden ons in een zuivelmarkt die wereldwijd is en derhalve zal het concurrentienadeel zich niet oplossen met een dergelijke maatregel. Bovendien zal dit de tweespalt onder de melkveehouders, die al is ontstaan door de kwantumtoeslag, nog verder versterken. Net als bij de pluimvee- en varkenssector, blijven alleen de meest concurrerende bedrijven over als extra kosten niet worden gecompenseerd. Daaruit volgt meteen de conclusie dat dit alleen de intensieve en dus opstallende bedrijven zijn geweest: de kiloknallers worden in de supermarkten verkocht en de duurder en duurzamer geproduceerde kippen- en varkensvleessoorten komen ondanks alle inspanningen, niet verder dan een niche markt.
Ook het wettelijk verplichten van weidegang (waar op politiek niveau wel over gesproken wordt) is geen oplossing: Zweedse melkveehouders kennen die verplichting en verdwijnen in rap tempo.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Alleen als alle schakels in de keten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en hun acties aantoonbaar inhoud geven bij het thema weidegang, kan de DDB het Convenant Weidegang in de toekomst ondertekenen. Daarvan is nu nog geen sprake.
De overheid kan, naar de mening van de DDB, de weidende melkveehouders meer mogelijkheden bieden in de mestwet terwijl zuivelondernemingen zich af moeten vragen of hun uitbetalingstructuur met kwantumtoeslag wel past bij de pretenties van dit convenant.
Tenslotte is de opname van een kostenanalyse met daarin alle toegevoegde kosten voor weidende melkveehouders, essentieel voor de DDB. Dan kan geen enkele schakel in de keten deze feiten negeren. Daaruit vloeit dan automatisch de verantwoordelijkheid voort om deze kosten te vergoeden. Anders hebben de goede bedoelingen in het convenant geen inhoud. De DDB gaat bij een in de mededingingswet gespecialiseerde jurist na wat de mogelijkheden zijn om in het convenant inhoud te geven aan uitbetaling door de markt van de meerkosten.
Nogmaals, de DDB is zich er zeer van bewust dat weidegang in Nederland voor de acceptatie van de melkveehouderijsector, erg belangrijk is. Dat weidegang echter slechts mogelijk is onder een aantal voorwaarden, waarbij de kosten zwaarwegend zijn voor een ondernemer in zijn keuze om weidegang toe te (blijven) passen of niet, moet duidelijk worden gemaakt aan de totale zuivelketen én de Nederlandse burger. Een mooie opdracht die erkend zou kunnen worden in dit convenant.
Als daar inhoud aan kan worden gegeven, zal de DDB in de toekomst een dergelijk convenant ook graag mede ondertekenen. Nu het huidige Convenant Weidegang slechts van de melkveehouders een daadwerkelijke inspanning vraagt, terwijl de andere schakels in de zuivelketen zich kunnen beperken tot goede intenties en de onderliggende problematiek in feite kunnen blijven bagatelliseren en negeren, kunnen wij dat niet. We vinden dat erg jammer want de eerste opzet van het Convenant Weidegang, was veelbelovend.