donderdag 24 februari 2011
Het "melkpakket" van de EU-Commissie moet uitgebreid worden herschreven.
Melkproducentenvertegenwoordigers uit 14 Europese landen zijn het eens: Het "melkpakket" van de EU-Commissie moet uitgebreid worden herschreven om de toekomst van de melkproductie in Europa veilig te stellen
Op de conferentie van de European Milk Board (EMB) die van 22 tot en met 24 februari in Dublin heeft plaatsgevonden, was men unaniem van mening dat een grotere bundeling van de melkproducenten in onafhankelijke organisaties van essentieel belang is. Ook controle en regulering van de zuivelmarkt op EU-niveau zijn noodzakelijk om de prijsvorming van melk voor de melkproducenten op een effectieve manier tot stand te brengen.
24/02/2011 Dublin:De vertegenwoordigers van de EMB waren het er over eens op de conferentie in Dublin dat sommige van de voorstellen van het melkpakket van de EU-commissie vooruitstrevend zijn.
Maar van de noodzakelijke versterking van de positie van de producenten op de zuivelmarkt komt niets terecht.
Romuald Schaber, voorzitter van de EMB, bekritiseerde met name de voorgestelde beperking van de bundeling van producenten op Europees niveau tot 3,5% en 33% op nationaal niveau.
Met een dergelijke beperking doet men geen recht aan de positie van de producent op de zuivelmarkt. Hij wees erop dat het marktaandeel van enkele zuivelfabrieken reeds de aangegeven concentratie overschrijdt en noemde het voorbeeld van Arla Foods dat 95% van de Deense markt in handen heeft en FrieslandCampina met 8,8% van de totale Europese markt.
"Ons wordt herhaaldelijk verteld dat de coöperaties willen fuseren en nauwer samenwerken op Europees niveau. Deze trend is al zichtbaar. De politici in Europa en de lidstaten moeten hier terdege rekening mee houden als ze de positie van de boeren willen versterken in de voedselketen zoals ze beweren," zei Schaber. Jackie Cahill, voorzitter van de Ierse Creamery Milk Suppliers Association (ICMSA), lid van de Ierse Vereniging van de EMB ondersteunt de argumentatie van Romuald Schaber.
"We zien een toenemende concentratie van de reeds grote verwerkende zuivelondernemingen en handelsconcerns zonder dat de EU-Commissie zich zorgen lijkt te maken. Tegelijkertijd krijgen de producenten van levensmiddelen en de boeren geen steun bij hun inspanningen om zich te kunnen bundelen. De Commissie is kennelijk tevreden met de opmerking dat de mensen die levensmiddelen produceren de mogelijkheid ontnomen wordt een kostendekkende prijs te bereiken, en dat de macht steeds meer bij de grote en dominante tussenpersonen in de voedselketen ligt.
De indeling van de coöperaties was ook een thema; "Vandaag de dag opereren coöperaties op internationale markten en breiden hun activiteiten uit. Leden van de coöperatie hebben vaak geen invloed meer op de bedrijfsstrategieën. Om deze reden mogen coöperaties niet als producentenorganisaties worden gezien en niet de uitzonderingspositie krijgen die de commissie voor hen op het oog heeft," zegt Sieta Van Keimpema, vice-voorzitter van de EMB.
“Deze coöperaties zijn geen producentenorganisaties maar verwerkende bedrijven die een groot belang hebben bij goedkope melk als grondstof. Producenten - of ze nu lid zijn van een coöperatie of leveren aan een particulier - moeten het recht en de mogelijkheid hebben om lid te worden van een onafhankelijke producentenorganisatie,” vervolgt Van Keimpema.
De melkproducenten uit 14 Europese landen zijn het er over eens dat er een Europees monitoringsinstituut moet komen dat waakt over de productiekosten en de prijzen van de melk en over vraag en aanbod. Dit instituut moet er op toe zien of de producentenprijzen de productiekosten dekken en dit waarborgen door bij een bepaalde melkprijs met het volume bij te sturen. Met het oog op de ongelijke posities van de producenten, verwerkers, handel en consumenten in de zuivelketen en het belang van de melkproductie voor de Europese samenleving is zo’n instituut noodzakelijk. Om in de toekomst van een duurzame melkproductie in Europa verzekerd te zijn, moeten ook vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties zitting hebben in dit instituut.
De EMB haalde het voorbeeld van Zwitserland aan. Er is een ongecontroleerde markt die tot overproductie leidt, dit heeft een scherpe daling van de producentenprijzen tot gevolg en een toenemende opslag van overtollige boter. Van oktober 2008 tot oktober 2010 is de boerenmelkprijs met 25% gedaald. De opgeslagen hoeveelheid boter bedroeg medio februari 2011 7311 ton, dat betekent 75,5% meer dan in dezelfde periode in 2008.
Een ander probleem is het steeds kleinere aandeel van de producentenprijzen in de consumentenprijs. Jackie Cahill hierover: "In Ierland was het boerenaandeel in de verkoopprijs voor melk in 1995 43%. In 2005 lag het op 36% en in 2009 is het aandeel gedaald tot 26%. Wanneer het probleem niet aangepakt wordt en de landbouwers niet een fair aandeel van de verkoopprijs krijgen, is het twijfelachtig of familiebedrijven in Europa op lange termijn nog perspectief hebben.
Consumenten willen goedkoop eten en onder het mom van hen goedkope melk te verkopen, hebben de grootwinkelbedrijven de marges voor de melkveehouders gewoon opgeslokt en stunten met melk om de klant te lokken. Dit is een Europees probleem en moet op Europees niveau worden opgelost.