vrijdag 8 februari 2013auteur: sitebeheer

Kanttekeningen aan waardering voor lactose

Lactose wordt steeds belangrijker, laat FrieslandCampina in een persbericht weten. Daarom ligt er een voorstel aan de leden om in het vervolg het gehalte lactose, net als eiwit en vet, te waarderen. Op deze manier wil FrieslandCampina beter aansluiten bij de vraag uit de markt.

De DDB begrijpt, dat FrieslandCampina in de toekomst graag melk wil ontvangen, die tot zuivelproducten met een zo hoog mogelijke toegevoegde waarde kan worden verwerkt. Een dergelijke marktgerichte houding is erg belangrijk. ‎
De financiële waardering aan de leden voor de lactose vindt de DDB echter uiterst minimaal: tussen 4,40% en 4,50% lactose zit maar 0.06 cent. De consequenties van de gewijzigde waardering van vet en eiwit zijn van grotere invloed. Van toegevoegde waarde door een hoger lactose gehalte is voor de leden nog weinig sprake.

Bedrijfsaanpak
In haar persbericht stelt FrieslandCampina dat de nieuwe melkprijsberekening zal ingaan op 1 januari 2014 en voor drie jaar vast komt te staan, als de ledenraad akkoord gaat. “Dit wordt gedaan zodat de leden-melkveehouders hun bedrijfsaanpak op het gebied van bijvoorbeeld voeding en/of fokkerij kunnen ‎afstemmen op de gekozen richting”, aldus het persbericht op de site van RFC. ‎
Dat betekent, dat de leden al in de aanloopperiode naar een veestapel die in staat wordt geacht meer lactose te leveren, worden geconfronteerd met de nieuwe melkprijssystematiek. Een nieuwe melkprijssystematiek, die niet positief uitpakt voor leden, die tot nu toe hoge gehaltes leverden. Terwijl alle leden van FrieslandCampina de afgelopen jaren veel kapitaal hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van methoden om onder andere lactose tot hoogwaardige producten om te zetten.

FrieslandCampina zou er ook voor kunnen kiezen om in deze aanloopperiode de vet- en eiwitbeloning te houden zoals die nu is, met een plusje voor de lactose (dat men tot nu toe ‘gratis’ kreeg). Daarmee zou FrieslandCampina zich ten aanzien van haar leden positief in de markt onderscheiden, de ledeninvestering zichtbaar maken in toegevoegde waarde en de leden in de gelegenheid stellen hun bedrijfsvoering aan te passen zonder daarbij verliezen te lijden. ‎
Het is immers nog onduidelijk hoe het rantsoen moet worden aangepast, of het überhaupt mogelijk is om op meer lactose in de melk te ‘sturen’ en wat de gezondheidseffecten zullen zijn voor het melkvee door het aanpassen van het rantsoen.

Marktwaarde
Om zich een oordeel te kunnen vormen over de geboden ‘meerprijs’, moeten de leden tevens beter worden geïnformeerd over de marktwaarde van lactose. Immers, als lactose het “goud” van de toekomstige zuivelsector is, behoren de leveranciers van dat product in verhouding te worden beloond.

Referentiebedrijven
En luidt deze nieuwe route wellicht ook het einde van de marktconforme melkprijs in? ‎
Alle referentiebedrijven zijn niet echt vergelijkbaar meer, omdat zij slechts waarderingen voor vet- en eiwitgehaltes kennen. Als dat het geval is, zou ook de verdeling van de winst en de nabetaling ter discussie kunnen worden gesteld.

Negatieve grondprijs
Door het afschaffen van de negatieve grondprijs, wordt in de toekomst meer aangestuurd op liters dan op gehaltes. Exact het tegenovergestelde van wat tot nu toe van de leden werd gevraagd. Hoge gehaltes was het credo; “water vervoeren is te duur”. Deze nieuwe opdracht aan de leden houdt wel een risico in in de publieke opinie met betrekking tot het imago van de melkveehouderij. Zowel in de duurzaamheiddiscussie over de negatieve effecten van het stimuleren van meer melkproductie, de discussie over de invoering van dierrechten en de discussie over dierenwelzijn is bedachtzaamheid geboden! (De term ‘plofkoeien’ is al gevallen in Trouw d.d. 5.2.2013).

Regiobijeenkomsten
De DDB vindt het jammer, dat FrieslandCampina pas met haar berichtgeving over de nieuwe melkprijsberekening naar buiten is gekomen op een tijdstip dat de inschrijfperiode van de regiobijeenkomsten al gesloten is. Daardoor wordt veel leden de kans ontnomen zich goed te informeren over de nieuwe waardering van de melk en de effecten, die dit voor hun bedrijfsvoering heeft. De DDB raadt haar leden aan in ieder geval, indien nog mogelijk, naar een regiobijeenkomst te gaan en anders contact op te nemen met een (regionaal) bestuurslid van FrieslandCampina. De huidige informatieverstrekking door RFC aan de leden over de voorstellen om tot een andere waardering van de melk te komen, vindt de DDB echt te summier.

Het DDB bestuur