vrijdag 21 januari 2011
Stop op de verkeerde weg – terug naar een zinvol zuivelbeleid
Romuald Schaber, voorzitter van de EMB:
"Stop op de verkeerde weg – terug naar een zinvol zuivelbeleid"
De balans is zoek in de huidige voorstellen voor de zuivel van de Europese Commissie. De EU-Raad en het Europees Parlement moeten samenwerken om de voorstellen van de Commissie sterk te verbeteren. Contracten en de brancheorganisaties zijn de verkeerde oplossingen; de positie van de coöperaties wordt verkeerd beoordeeld door de Commissie, bundeling van de producenten is niet consequent genoeg. Alleen het stoppen van vrijwillige levering is de juiste aanpak - Europees monitoringsinstituut moet worden geïnstalleerd.
Berlijn, 01.21.2011: De voorzitter van de European Milk Board (EMB), Romuald Schaber, maakt vandaag op de Grüne Woche in Berlijn duidelijk dat de huidige koers van het Europese beleid de zuivelmarkt niet kan stabiliseren. "De EU-Commissie heeft noch het één noch het ander ter tafel gebracht. Zeker, voorstellen zijn slechts voorstellen. We moeten nu samenwerken met de EU-Raad en het Europees Parlement om deze voorstellen sterk te verbeteren."
Schaber vervolgt: "Wat is de kern van het probleem in de zuivelsector? Er is te veel volume op de markt, zodat de producenten een veel zwakkere positie hebben ten opzichte van de verwerkers en retailers. "Als de EU-politiek van mening is dat men dit probleem met brancheorganisaties of contracten op kan lossen, dan bevindt zij zich op een dwaalspoor. Anton Sidler van de Franse producentenorganisatie Association des producteurs de lait (APLI) en lid van het EMB-bestuur geeft een aanvulling, "Met het voorstel van de facultatieve contracten levert de Commissie geen enkele bijdrage aan de versterking van de producenten. De sterke concentratie van melkverwerkers ten opzichte van vele ongeorganiseerde melkproducenten staan onderhandelingen op gelijke voet in de weg." EMB-collegabestuurder Willem Smeenk van de Organisation des producteurs de lait (OPL) voegt daaraan toe: "De ongelijke posities leiden ertoe dat de producenten als de zwakkere in de markt de voorwaarden van deze contracten zullen worden gedicteerd vanaf de zijde van de verwerkers.“
Het probleem is, naar het oordeel van de vice-president van de EMB, Sieta van Keimpema, de beoordeling van de coöperaties door de Europese Commissie. "Hier leeft de valse veronderstelling dat de belangen van de melkproducenten als zodanig gerespecteerd worden binnen de coöperaties, en om die reden zouden de coöperaties uitgezonderd worden van de voorgestelde maatregelen. In werkelijkheid worden de belangen van de melkproducenten in coöperaties slechts zeer marginaal in acht genomen. "In theorie moet het eigendom dat de melkproducenten hebben in de coöperatie, als zijnde een verwerkingsfaciliteit, de huidige producentenprijsproblematiek uitsluiten. Maar de werkelijkheid toont het tegenovergestelde aan. Van Keimpema vervolgt: "In veel coöperaties zijn de productiemiddelen niet in handen van de coöperatie zelf, maar worden uitbesteed aan zakelijke partners. Ook zijn er vele voorbeelden waarin tot 50 procent van de coöperatieve melkproducenten-leden niet (meer)
actief producent zijn. Het belang van een eerlijke producentenprijs is dan logischerwijs ondergeschikt geworden aan die van de interesse in een goedkope grondstof." Coöperatieve leden in dit licht het recht onthouden op bundeling bij onderhandelingen zou dus fataal zijn.
Elementen voor een effectieve hervorming
De basis voor een doeltreffende politiek bestaat uit twee elementen. Ten eerste de bundeling van de producenten tot een bepaald percentage en ten tweede de regulering van de hoeveelheid door de producenten zelf. Daarvoor moet er een Europees monitoringsinstituut ingesteld worden die op basis van de kostprijs een prijscorridor vastlegt en de hoeveelheden regelt. Volgens Romuald Schaber komt de oplossing van de EU-politiek niet dicht genoeg bij deze strategie. Wel heeft de Commissie met hun voorstel tot bundeling een principieel punt aangepakt. De voorgestelde bundelingsgraad op EU-niveau van 3,5 procent en op nationaal niveau van 33 procent kan niet een versterking van de producentenbelangen garanderen. Het Parlement en de EU-raad moeten een bundeling op EU-niveau van 30 procent toestaan en de oprichting van een monitoringsinstituut. Deze instelling moet er voor zorgen dat de belangen van zowel de melkveehouders als de zuivelindustrie en de samenleving gerespecteerd worden.
De EMB ziet ook de positieve benadering van de EU-Commissie in haar bericht voor de zuivelmarkt in december. Namelijk de vrijwillige uitleasing van quotum als mogelijk instrument om overschotten te voorkomen. Dit is een betere oplossing dan het tot nu toe gevoerde beleid van quotumverruimingen, exportrestituties en interventie, die leiden tot overproductie die vervolgens weer duur weggewerkt moeten worden. Dit voorstel is een teken dat de Commissie nadenkt over het gevoerde beleid. De Commissie moet de lijn volgen die overproductie voorkomt. Het flexibel aanpassen van het aanbod aan de vraag is een must voor een stabiele markt.