dinsdag 11 december 2012auteur: sitebeheer
“Zwitserse melkprijs”: resultaat van gecompliceerde willekeur
Dat je op lange tenen trapt als je de LTO Melkprijsvergelijking bekritiseert, werd duidelijk na het persbericht van de DDB over de euforie over de Zwitserse melkprijs op Boerenbusiness.nl. Zo zou EMMI wél 50 cent uitkeren aan haar leveranciers en zou het bericht van de DDB ‘verkeerde stemmingmakerij’ zijn, aldus een reactie van het PZ op de site van Nieuwe Oogst.
Omdat Zwitserland drie jaar geleden de melkquotering heeft afgeschaft en een zuivelbeleid heeft geïntroduceerd dat veel weg heeft van het zuivelbeleid dat de EU Commissie wil invoeren, vindt de DDB het belangrijk dat de berichtgeving aan de Nederlandse melkveehouders over de Zwitserse melkveesector, zo volledig mogelijk is. In de berichtgeving van Boerenbusiness en Nieuwe Oogst ontbraken belangrijke feiten.
De DDB heeft informatie ingewonnen over de Zwitserse melksector bij zowel het PZ als collega-bestuurders van het Zwitserse BIG M. Informatie die duidelijk maken dat een reactie op de berichtgeving door Nieuwe Oogst over het persbericht van de DDB, noodzakelijk is.
Zwitsers standaardbedrijf
Bij de in de LTO Melkprijsvergelijking vermelde EMMI melkprijs van 50 cent, wordt uitgegaan van een melkveebedrijf met 500.000 kilo melk dat de maximale kwantumtoeslag ontvangt met daarbij een seizoenstoeslag. Het gemiddelde Zwitserse melkveebedrijf melkt echter volgens het PZ slechts 138.492 kilo melk terwijl een Zwitsers standaardbedrijf volgens het Zwitserse SMP, 180.000 kilo melkt.
Bedrijven met 500.000 kilo melk die de maximale kwantumtoeslag ontvangen, komen in Zwitserland weinig voor wat tezamen met de seizoenstoeslag, een aanzienlijk verschil oplevert in de daadwerkelijk uitbetaalde melkprijs bij EMMI, geeft ook het PZ toe in een schriftelijke reactie aan de DDB.
Verder is het van belang te weten dat er talloze melkprijsmodellen in Zwitserland zijn, meerdere daarvan bij één en dezelfde melkfabriek.
EMMI
EMMI is een NV. De Zentralschweizer Milchverband (ZMP) bezit 53% van de aandelen. De 3500 leden van de ZMP kregen in oktober de A-melkpijs uitbetaald voor hun leverrechten. Deze leverrechten waren vroeger het individuele melkquotum. Wie inmiddels meer melkt (en dat doen de melkveebedrijven in Zwitserland sinds de afschaffing van de melkquotering) krijgt daarvoor de B-melkprijs. Waardoor de gemiddeld uitbetaalde melkprijs lager wordt.
Nog 2400 andere leveranciers die direct aan EMMI leveren maar geen lid zijn van ZMP, ontvangen in principe voor hun leverrechten (ter grootte van het vroegere melkquotum) voor slechts 65% de A-melkprijs, voor 25% de B-melkprijs en voor 10% de C-melkprijs. Die C-melk hoeft een melkveehouder niet te leveren, maar als hij afziet van levering van C-melk levert hij in het daaropvolgende jaar 10% van zijn leverrechten in. Waardoor zijn leverrechten jaar op jaar, steeds kleiner kunnen worden. EMMI verzekert zich op deze manier van goedkope melk.
Melkprijsmodellen
De in totaal bijna 26.000 Zwitserse melkveebedrijven hebben te maken met bijna 38 verschillende melkprijsmodellen. Deze modellen hebben het overzicht zo gecompliceerd gemaakt, dat de overheid er inmiddels al geen kaas meer van kan maken.
Bij de meeste melkprijsmodellen van de producentenorganisaties (PO’s) speelt het oude melkquotum een rol. Maar omdat er PO’s werden opgericht waarbij de leveranciers aan mogen leveren wat ze maar willen, kan nu bij de meeste PO’s ongelimiteerd melk aan worden gevoerd. De Zwitserse melkmarkt wordt daardoor sinds drie jaar systematisch overvoerd met melk. Ook wordt er bij veel PO’s in melkleverrechten gehandeld...
Inmiddels hebben de melkverwerkers ( óók EMMI) contractmodellen ingevoerd waarmee ze de leverrechten per maand hebben vastgelegd, wat weer meer variatie oplevert in de uiteindelijke uitbetaalde melkprijs:
- Zentralschweizer Milchproduzenten ZMP: een twaalfde deel van je leverrechten is je maandelijkse leverrecht. Daarvoor krijg je de A-melkprijs, voor de rest ontvang je de B-melkprijs.
- EMMI directe leveranciers krijgen maandelijks voor 70% van hun oude leverrechten de A-prijs, voor 23% de B-prijs en alles daarboven voor C-prijs.
- Nordostmilch: maandelijks leverrecht met een mengprijs van A-, B- en C-prijs. Alles boven het maandelijkse leverrecht is mengprijs van B- en C-prijs. Zij hebben ook nog een variant, het zomermelk-model. Dan is het gemiddelde van de in juli, augustus en september geleverde melk, maatgevend voor het maandelijkse leverrecht.
- PO Oost Zwitserland: het leverrecht is gelijk aan de geleverde melk in het voorjaar. 90% is A-prijs, rest is C-melk. Je verliest in het volgende jaar 10% van je leverrechten voor A-melkprijs als je geen C-melk levert.
- Hochdorf directe leveranciers: A-prijs voor 95% van de in het voorjaar geleverde melk, rest is B-prijs.
Al deze contracten maken duidelijk dat van transparantie geen sprake meer is. De belangen van de melkveehouders zijn volstrekt ondergeschikt gemaakt aan de belangen van de melkverwerkers. Verder toont dit overzicht aan dat de in de LTO Melkprijsvergelijking vermelde melkprijs van EMMI wel degelijk discutabel is. Omdat er bij EMMI geen sprake is van EEN MELKPRIJS. Er is een veelvoud aan melkprijsmodellen en uitbetalingprijzen. (Terwijl ook de maximale kwantumtoeslag amper wordt gehaald). Zou het in dit licht bekeken niet beter zijn om de Zwitserse of EMMI “melkprijs” maar helemaal te schrappen uit de LTO Melkprijsvergelijking? Tevens als signaal aan de Zwitserse overheid.
Marktontwikkelingen
Ook de Zwitserse statistieken geven weinig reden tot optimisme voor melkveehouders: De gemiddelde melkprijs in 2012 bedroeg 47 eurocent, een daling ten opzichte van 2011 van 3.6 eurocent (gemiddelde kostprijs in Zwitserland is 75 cent). Sinds het jaar 2000 steeg de melkproductie met 9% terwijl de melkprijs met meer dan 20% daalde. Sinds augustus van dit jaar steeg de melkproductie met 1,7% terwijl de melkprijs met 3,8% daalde.
De kritiek van de DDB over de positieve berichtgeving betreffende de Zwitserse melkprijs, heeft niets te maken met ‘vervelende stemmingmakerij’ maar alles met de noodzaak om melkveehouders volledig te informeren. De DDB berichtgeving is tevens een dringende oproep én waarschuwing aan EU beleidsmakers om met een beter zuivelbeleid te komen voor na 2015. Waarmee de belangen van melkveehouders in de EU niet totaal worden ondergesneeuwd door de belangen van de melkverwerkers. Wiens lobby in de EU ook eenzijdig op eigen belang is gefixeerd.
De agrarische media spelen een grote rol in de beeldvorming van boeren. Een rol die ze serieus zouden moeten willen nemen. Dat kan alleen met volledige berichtgeving.